Het zandlandschap
1 / 20
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Het zandlandschap is vooral ontstaandoor
A
Door water
B
Door ijs
C
Door wind
D
Door de zee
Slide 2 - Quiz
Het grind wat onder in de grond van Nederland ligt, is door het ijs meegenomen.
A
Goed
B
Fout
Slide 3 - Quiz
Sedimentatie is dat het ijs smelt.
A
Goed
B
Fout
Slide 4 - Quiz
1. Het grind komt uit de Alpen.
2. Het ijs bedekte ooit heel Nederland.
2. Het ijs bedekte ooit heel Nederland.
A
Beide zinnen zijn goed
B
Beide zinnen zijn fout
C
Zin 1 = goed en
zin 2 = fout
D
Zin 1 = fout en
zin 2 = goed
Slide 5 - Quiz
1. Het ijs kwam ooit tot de RUM lijn.
2. Stuwwallen vind je in heel Nederland.
2. Stuwwallen vind je in heel Nederland.
A
Beide zinnen zijn goed
B
Beide zinnen zijn fout
C
Zin 1 = goed en
zin 2 = fout
D
Zin 1 = fout en
zin 2 = goed
Slide 6 - Quiz
Hoe noem je de grens tot hoe ooit het ijs in Nederland is gekomen?
Slide 7 - Open question
Stuwwallen zijn door rivieren ontstaan,
A
Fout
B
Goed
Slide 8 - Quiz
Het zand dat in Nederland kwam, kwam uit de Alpen.
A
Goed
B
Fout
Slide 9 - Quiz
Het zandlandschap is alleen door de wind ontstaan.
A
Goed
B
Fout
Slide 10 - Quiz
Welk woord hoort niet bij het ontstaan van het zandlandschap?
A
wind
B
ijs
C
rivieren
D
zee
Slide 11 - Quiz
1. Het zandlandschap is vruchtbaar.
2. Zandgronden zijn bedekt met heide en bos.
2. Zandgronden zijn bedekt met heide en bos.
A
Beide zinnen zijn goed
B
Beide zinnen zijn fout
C
Zin 1 = goed en
zin 2 = fout
D
Zin 1 = fout en
zin 2 = goed
Slide 12 - Quiz
Het zandlandschap is qua oppervlakte de grootste van Nederland.
A
Goed
B
Fout
Slide 13 - Quiz
Het zandlandschap is een gesloten landschap.
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quiz
1. Mais wordt verbouwd op zandgronden.
2. Op de zandgronden vind je veel koeien.
2. Op de zandgronden vind je veel koeien.
A
Beide zinnen zijn goed
B
Beide zinnen zijn fout
C
Zin 1 = goed en
zin 2 = fout
D
Zin 1 = fout en
zin 2 = goed
Slide 15 - Quiz
1. In het zandlandschap vind je ook duinen.
2. In Drenthe heb je ook zandlandschap.
2. In Drenthe heb je ook zandlandschap.
A
Beide zinnen zijn goed
B
Beide zinnen zijn fout
C
Zin 1 = goed en
zin 2 = fout
D
Zin 1 = fout en
zin 2 = goed
Slide 16 - Quiz
Welke hoort niet bij zandlandschap?
A
bio industrie
B
intensieve veeteelt
C
bos en heide
D
laag-Nederland
Slide 17 - Quiz
In de ondergrond van het zandlandschap vind je geen keileem.
A
Goed
B
Fout
Slide 18 - Quiz
Stuwwallen vind je ook in Laag-Nederland.
A
Goed
B
Fout
Slide 19 - Quiz
In Zuid-Limburg zijn zwerfkeien te vinden die door het landijs zijn meegenomen.
A
Goed
B
Fout
