Lijdend voorwerp
Je vindt het lijdend voorwerp door te vragen:
Wat (of wie) + gezegde + onderwerp?
Bijvoorbeeld:
Bas heeft een bal gevonden.
Wat heeft Bas gevonden? Een bal
Gezegde
Je vindt het gezegde door alle werkwoorden in een zin bij elkaar te zetten.
Bijvoorbeeld:
Mijn vader is daar gisteren geweest.