wk 2 Cursus 1 Meer dan Lezen Feit, mening, argument

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

leesboek
timer
1:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

leesboek
timer
1:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Tekst
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

laptop: log in bij de les
lesboek en schrift,
etui
timer
1:30

Slide 5 - Slide

Planning
week 2:   Cursus 1, par. 4/6
                   HA/A: Cursus 7 Spelling en Cursus 5 Grammatica ZD
week 2:  Cursus 1, par.  4/6/7
                  HA/A: Cursus 7 Spelling en Cursus 5 Grammatica ZD
week 3:  Toets Meer dan Lezen par. 1 t/m 7
                  Cursus 7 Spelling en Cursus 5 Grammatica ZD
week 4:  Voorbereiding bezoek Daniëlle Bakhuis

Slide 6 - Slide

Cursus 1 Meer dan Lezen

par. 6/4 Feit, mening, standpunt en argument

Slide 7 - Slide

Lesplanning
  • Instructie: par. 4/6 Feit, mening, standpunt en argument.
  • Oefenen
  • Zelfstandig werken
  • Titel leesboek!

Slide 8 - Slide

Doelen
Aan het einde van deze les

  • kun je feiten, meningen, standpunten en argumenten onderscheiden in de tekst
  • ken je de  signaalwoorden voor een mening, standpunt en/of argument
  • herhaling par. 2 t/m 5/ par. 2, 3 en 5

Slide 9 - Slide

Feit of mening/standpunt


A. Uit onderzoek blijkt dat veel mensen graag verre reizen willen maken.
B. Ik vind duurzaam reizen erg belangrijk.

  • Wat is een feit? Wat is een mening? Hoe herken je dit?
  • Een feit kun je controleren of het waar is.
  • Een mening kan voor iedereen anders zijn.

Slide 10 - Slide

Argument
= een uitleg waarom je een bepaalde mening hebt of je wilt je mening verdedigen.

Ik vind duurzaam reizen erg belangrijk , ...... op die manier help je mee aan het verbeteren van het klimaat en bescherm je het leven op aarde .
signaalwoorden:     want, omdat, immers, namelijk 

Slide 11 - Slide

Zijn de uitspraken een feit of een mening?

Slide 12 - Slide

In de 20e eeuw is toerisme uitgegroeid tot een van de grootste en belangrijkste industrieën ter wereld.
A
feit
B
mening

Slide 13 - Quiz

Er moet naast NPO 1, 2 en 3 een speciale jongerenzender komen.
A
Feit
B
Mening

Slide 14 - Quiz

Schaatser Thomas Krol werd in maart 2022 in het Noorse Hamar wereldkampioen op de sprint.
A
Feit
B
Mening

Slide 15 - Quiz

Vakantiespreiding helpt volgens mij om te voorkomen dat te veel mensen tegelijkertijd een attractie of een stad bezoeken.
A
feit
B
mening

Slide 16 - Quiz

Veel kinderen vinden De brief voor de koning van Tonke Dragt het beste jeugdboek aller tijden.
A
Feit
B
Mening

Slide 17 - Quiz

De meeste Nederlanders gedragen zich wel als gast in het buitenland.
A
Feit
B
Mening

Slide 18 - Quiz

Maak van de volgende uitspraak een mening:
De meeste Nederlanders gedragen zich wel als gast in het buitenland.

Slide 19 - Open question

De meeste Nederlanders gedragen zich wel als gast in het buitenland.

Hoe kun je de waarheid van deze uitspraak aantonen?
A
Dat blijkt uit een onderzoek van Corendon.
B
Dat vinden vakantiegangers van zichzelf
C
Dat zegt mijn oom na zijn vakantie in het buitenland.

Slide 20 - Quiz

Welk signaalwoord voor een argument past in de zin?
Groente en fruit zijn goed voor je, .............
ze veel vitaminen en vezels bevatten.
A
immers
B
omdat
C
want

Slide 21 - Quiz

Welk signaalwoord voor een argument past in de zin?
Samen op vakantie gaan is leuk, ..........
het is fijn om belevenissen te delen.
A
immers
B
omdat
C
want

Slide 22 - Quiz

Welk signaalwoord voor een argument past in de zin?
Altijd naar het buitenland op vakantie hoeft niet. In eigen land is ......... veel te zien.
A
immers
B
omdat
C
want

Slide 23 - Quiz

Huiswerk af deze les!
Maak in je boek en schrift.
Cursus 1 Meer dan Lezen
TH: par. 6, blz.37/38:  Opdracht 2 (opdr. 5, 6 en 7)
HA: par. 4, blz. 26: Opdracht 2, 3 en 4 (opdr. 5 en 6)
A: par. 4, blz. 25: Opdracht 1 en 2 (opdr. 5 en 7)

Slide 24 - Slide