V3a Taalverzorging 3 Stijlfiguren deel 1

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

10 minuten lezen

Slide 2 - Slide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Leerwerkcheck spellingcontrole
  3. Huiswerkopdrachten nakijken
  4. Taalverzorging 3 Stijlfiguren deel 1
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 3 - Slide

Bij welke woorden moet je extra opletten met betrekking tot de spellingcontrole? B
A
bijvoeglijke naamwoorden
B
woorden die op elkaar lijken
C
Engelse leenwoorden
D
synoniemen

Slide 4 - Quiz

Welke foute formulering ziet de spellingcontrole niet?
C
A
beknopte bijzin
B
samengestelde zinnen
C
verkeerd verwijswoord
D
samentrekking

Slide 5 - Quiz

Geef een voorbeeld van een zin met een congruentiefout.

Slide 6 - Open question

Huiswerkopdrachten nakijken
  • Kijk je antwoorden na.
  • Heb je vragen? Stel ze!

Slide 7 - Slide

Opdracht 3
a    Het dorp is een crowdfundactie begonnen om de eigenaren van de verwoeste woningen bij te staan.
b    Je hebt diverse soorten gereedschap en je kunt ze voor meerdere doeleinden gebruiken.
c    Natuurbeschermingsorganisaties vrezen een toename in de illegale handel van beschermde diersoorten.
d    Ik weet het, het verbaasde mij evenzeer als jou.
e    Volgens jaar is Parijs voor het eerst het decor voor een NBA-wedstrijd.
 f    De waterwerken in Nederland zijn onvoldoende beveiligd tegen cyberaanvallen.
 g    Intratuin bood donderdag via de webwinkel per ongeluk gratis producten aan.
 h    Iedereen heeft wel eens van die dagen dat niets goed lijkt te lukken.

Slide 8 - Slide

Opdracht 4
a    Sorry, wat zei je? Ik was volkomen in beslag genomen door m’n telefoon.
 b    Dat is een lastig karweitje, maar geen zorgen: wij wassen dat varkentje wel.
 c    Dit moet wel het dieptepunt zijn in de hele clubhistorie, zo slecht speelden ze vandaag allemaal.
 d    Wist je dat een kolonie zeeolifanten een populair strand in Californië heeft overgenomen?
 e    Het wordt hoog tijd, vind ik, dat we stoppen met om de hete brij heen draaien.
 f    Een kwart van de Nederlands gaat dit jaar niet op vakantie.
 g    Met alle problemen in haar leven zou ik niet graag in haar schoenen staan.
 h    Wat is er gebeurd met het geld dat je van mij hebt gekregen?

Slide 9 - Slide

Opdracht 5
    a    Wel: karwijtje (b), maa (b), vande (f)
         Niet: in beleg genomen (a), wij schillen dat varkentje wel (b), club historie (c), speelde (c), hebben (d), hoogtijd (e), vindt (e), gaan (f), naast haar schoenen lopen (g), gebeurt (h), wat (h)
    b    in beleg genomen (a): Word ziet het niet wanneer je uitdrukkingen door elkaar haalt.
        wij schillen dat varkentje wel: Word zie niet wanneer je uitdrukkingen door elkaar haalt.
        club historie: beide woorden kunnen ook afzonderlijk voorkomen.
        speelde: Word kan geen zinnen ontleden en weet niet in welke tijd jouw zin staat of welke    persoon jouw onderwerp heeft.
        hebben: Word kan geen zinnen ontleden en weet niet in welke tijd jouw zin staat of welke persoon jouw onderwerp heeft.

Slide 10 - Slide

Doel: Je leert wat stijlfiguren zijn en hoe je zin een tekst kunt inzetten.

Slide 11 - Slide

 Stijlfiguur
Een stijlfiguur is een 'vaste vorm' om iets onder woorden te brengen, met de bedoeling nog meer nadruk te leggen op wat je wilt zeggen. 

Slide 12 - Slide

 Herhalingen en opsommingen
  • repetitio (= herhaling) Als je woordjes van Engels wilt kennen, moet je herhalen, herhalen en nog eens herhalen.
  • anafoor (= herhaling zelfde woord of woordgroep aan het begin van zinnen/zinsdelen) Niemand zag iets, niemand deed iets, niemand wist iets. 
  • tricolon (drieslag) (= opsomming in drieën) Ziek, zwak en misselijk.

Slide 13 - Slide

 Herhalingen en opsommingen
  • climax (= serie van tekstelementen waarvan de inhoud steeds sterker wordt) Dat wordt lachen, gieren, brullen.
  • anticlimax (= in een reeks is de laatste stap een 'tegenvaller') Of ik van sporten hou? Vechtsporten, wielrennen, hardlopen, volleybal, ik vind er niets aan!

Slide 14 - Slide

Welk stijlfiguur?
Hoe vaak ben je nu al te laat gekomen? Hoe vaak zul je nu nog te laat komen? Hoe vaak zul je nog een briefje moeten halen? B
A
repititio
B
anafoor
C
tricolon
D
climax

Slide 15 - Quiz

Welk stijlfiguur?
Drommels, drommels en nog eens drommels.
A
A
repititio
B
anafoor
C
tricolon
D
climax

Slide 16 - Quiz

Welk stijlfiguur?
Max is goed, uitstekend, nee, de beste speler van het veld. D
A
repititio
B
anafoor
C
tricolon
D
climax

Slide 17 - Quiz

Welk stijlfiguur?
Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen. D
A
repititio
B
anticlimax
C
tricolon
D
climax

Slide 18 - Quiz

Welk stijlfiguur?
Ze werd stil, verborg haar gezicht in haar handen, begon te snikken ... en proestte het uit: 'Gefopt!'
B
A
repititio
B
anticlimax
C
anafoor
D
climax

Slide 19 - Quiz

Welk stijlfiguur?
Een gezond leven krijg je door gezond eten, genoeg bewegen en een goede nachtrust.
C
A
repititio
B
anticlimax
C
tricolon
D
climax

Slide 20 - Quiz

Welk stijlfiguur?
Altijd november, altijd regen,
Altijd dit lege hart, altijd.
B
A
repititio
B
anafoor
C
tricolon
D
climax

Slide 21 - Quiz

 Overdrijvingen en nuanceringen
  • eufemisme (= verzachtende uitdrukking) Dat is een hele uitdaging! 
  • hyperbool (= sterke overdrijving) Ik mag ook nooit iets!
  • understatement (= afgezwakte uitdrukking) President Trump heeft wel wat te besteden!

Slide 22 - Slide

Welk stijlfiguur?
Dit is echt de allerlekkerste soep die ik ooit gegeten heb!
B
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 23 - Quiz

Welk stijlfiguur?
De verzekeraar ontsloeg drieduizend medewerkers en noemde dit 'herziening organisatiestructuur'.
A
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 24 - Quiz

Welk stijlfiguur?
Hitler was een stoute jongen.
C
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 25 - Quiz

Welk stijlfiguur?
Hij blies gisteravond zijn laatste adem uit.
A
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 26 - Quiz

Welk stijlfiguur?
Ik heb een eeuw staan wachten.
B
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement

Slide 27 - Quiz

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 21 oktober
  • Huiswerk
  • leren p. 34-35, 38-39 en 42
  • maken: opdr 3 (blz 44) en opdr 6 (blz 45)
  • Meenemen: LAPTOP, boek, leesboek, schrift en pen
  • Programma: taalverzorging 3 deel 2

Slide 28 - Slide