a Wel: karwijtje (b), maa (b), vande (f)
Niet: in beleg genomen (a), wij schillen dat varkentje wel (b), club historie (c), speelde (c), hebben (d), hoogtijd (e), vindt (e), gaan (f), naast haar schoenen lopen (g), gebeurt (h), wat (h)
b in beleg genomen (a): Word ziet het niet wanneer je uitdrukkingen door elkaar haalt.
wij schillen dat varkentje wel: Word zie niet wanneer je uitdrukkingen door elkaar haalt.
club historie: beide woorden kunnen ook afzonderlijk voorkomen.
speelde: Word kan geen zinnen ontleden en weet niet in welke tijd jouw zin staat of welke persoon jouw onderwerp heeft.
hebben: Word kan geen zinnen ontleden en weet niet in welke tijd jouw zin staat of welke persoon jouw onderwerp heeft.