1.1 B

1.1 B
Ik kan de formule van een lijn door twee gegeven punten opstellen. 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.1 B
Ik kan de formule van een lijn door twee gegeven punten opstellen. 

Slide 1 - Slide

A(2,7)
B(8,14)
y=ax+b

Slide 2 - Slide

1.2 A De formule van een lijn door twee gegeven punten

4. De formule volgt uit een twee gegeven punten.


a. Bereken de richtingscoëfficiënt

A(2,7)
B(8,14)

Slide 3 - Slide

1.2 A De formule van een lijn door twee gegeven punten

4. De formule volgt uit een twee gegeven punten.


a. Bereken de richtingscoëfficiënt

A(2,7)
B(8,14)

Slide 4 - Slide

1.2 A De formule van een lijn door twee gegeven punten
A(2,7)
B(8,14)
ΔxΔy=82147=321

Slide 5 - Slide

1.2 A De formule van een lijn door twee gegeven punten
A(2,7)
B(8,14)
ΔxΔy=82147=321
y=321x+b

Slide 6 - Slide

1.2 A De formule van een lijn door twee gegeven punten
A(2,7)
B(8,14)
y=321x+b
A(2,7)

Slide 7 - Slide

1.2 A De formule van een lijn door twee gegeven punten
A(2,7)
B(8,14)
y=321x+b
A(2,7)
7=3212+b

Slide 8 - Slide

1.2 A De formule van een lijn door twee gegeven punten
A(2,7)
B(8,14)
y=321x+b
A(2,7)
7=3212+b
7=7+b
b=14
y=321x+14

Slide 9 - Slide

Samen: Opgave 14

Tussen p en q  bestaat een lineair verband. 
Bij q=150 hoort p=7,75 en bij q=425 hoort p=2,25
a. Druk p uit in q

Slide 10 - Slide

Samen: Opgave 14

Tussen p en q  bestaat een lineair verband. 
Bij q=150 hoort p=7,75 en bij q=425 hoort p=2,25
a. Druk p uit in q

p=0,02q+10,75

Slide 11 - Slide

Samen: Opgave 14

Tussen p en q  bestaat een lineair verband. 
Bij q=150 hoort p=7,75 en bij q=425 hoort p=2,25
b. Om q uit te drukken in p kun je op twee manieren te werk gaan. 
1. Gebruik het antwoord van vraag a. 
p=0,02q+10,75

Slide 12 - Slide

Samen: Opgave 14

Tussen p en q  bestaat een lineair verband. 
Bij q=150 hoort p=7,75 en bij q=425 hoort p=2,25
b. Om q uit te drukken in p kun je op twee manieren te werk gaan. 
2. Begin als volgt: q=ap+b met 
a=ΔpΔq

Slide 13 - Slide

Samen: Opgave 14

Tussen p en q  bestaat een lineair verband. 
Bij q=150 hoort p=7,75 en bij q=425 hoort p=2,25
c. Bereken p voor q=250 en q voor p=4,25

Slide 14 - Slide