Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde - Oefenen

WG en NG
Extra oefenen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

WG en NG
Extra oefenen

Slide 1 - Slide

Ruben uit klas 4 schijnt een veelbelovende gamer te zijn.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 2 - Quiz

Ruben uit klas 4 schijnt een veelbelovende gamer te zijn.

Slide 3 - Open question

De nieuwe leraar is erg streng.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 4 - Quiz

De nieuwe leraar is erg streng.

Slide 5 - Open question

Het spatbord was snel gerepareerd.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 6 - Quiz

Het spatbord was snel gerepareerd.

Slide 7 - Open question

Ze ging volledig uit haar dak bij dat concert.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 8 - Quiz

Ze ging volledig uit haar dak bij dat concert.

Slide 9 - Open question

Dat groene drankje met bubbels lijkt me erg lekker.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 10 - Quiz

Dat groene drankje met bubbels lijkt me erg lekker.

Slide 11 - Open question

De schoenen met een te hoge hak kunnen morgen worden geruild.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 12 - Quiz

De schoenen met een te hoge hak kunnen morgen worden geruild.

Slide 13 - Open question

De auto van mijn baas moet nodig worden schoongemaakt.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 14 - Quiz

De auto van mijn baas moet nodig worden schoongemaakt.

Slide 15 - Open question

De fans blijven enthousiast.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 16 - Quiz

De fans blijven enthousiast.

Slide 17 - Open question

Hij loopt zijn vriendin te plagen.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 18 - Quiz

Hij loopt zijn vriendin te plagen.

Slide 19 - Open question

Hij stelde haar van het nieuws op de hoogte.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 20 - Quiz

Hij stelde haar van het nieuws op de hoogte.

Slide 21 - Open question

HUISWERK

Grammatica E: Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde blz. 102

Maken opdrachten 2 t/m 10




Slide 22 - Slide