Ne K1- les 6 Grammatica persoonsvorm + onderwerp

Op tafel: leesboek, Kern-boek, huiswerk, map, pen en 
telefoon in zakkie
timer
3:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Op tafel: leesboek, Kern-boek, huiswerk, map, pen en 
telefoon in zakkie
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
Stukje lezen uit 'Rugzwemmen'
Numo-check
Wat gaan we leren?
Les 6- Hoe herken je de persoonsvorm en het onderwerp in een zin? 
- Samen starten: bespreken huiswerk hst 18 
- Instructie hst 6
- Zelfstandig werken
- Nabespreken of huiswerk opgeven

Slide 2 - Slide

Vanaf blz. 95
Let op: na de herfstvakantie moet je opdracht worden ingeleverd

Slide 3 - Slide

Numo 
In plaats van elke week één keer 45 minuten


Deze LES HUISWERK 40 minuten NUMO

Slide 4 - Slide

Huiswerk hst 18 nakijken 
Zie lessonup van hst 18 

Slide 5 - Slide

Leerdoel 
Les 18 - Hoe herken je de persoonsvorm en het onderwerp in een zin? 

Je leert hoe je in een zin de persoonsvorm
en het onderwerp kunt vinden.

Waarom is dat eigenlijk belangrijk? 

Slide 6 - Slide

Hoeveel werkwoorden (hst 5) staan in deze zin?


We hebben eerst de hele maaltijd aan de keukentafel opgegeten
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

Zelf maken 
Vraag 1 & 2 in je schrift 
Dan samen uitleg over 'Belangrijk'

timer
5:00

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Andere voorbeelden

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Junkie XL heeft een prijs gewonnen.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Zelf maken 


Opdracht 5 t/m 10 
Schrijf in je schrift 
Als je klaar bent, mag je bij mij antwoorden komen checken

Slide 21 - Slide

Woorden les 6
ter ere van - om aandacht te geven aan


de gemoederen bezighouden - iets dat in de gedachten en gevoelens van veel mensen is
alles uit de kast halen - enorm je best doen
het detail - klein onderdeel van iets groters
de nederlaag - verliezen van een wedstrijd






Slide 22 - Slide

- Ik weet wat de persoonvorm en het onderwerp
zijn. (R)

- Ik kan de persoonsvorm en het onderwerp
in een zin vinden. (T1)

- Ik kan een passende persoonsvorm invullen in een zin. (T2)

- Ik kan bepalen of een woord als onderwerp of persoonsvorm kan
worden gebruikt. (I)
Doel bereikt?

Slide 23 - Slide

Antwoorden
5. a heeft 
b heb
c zag
d vond
e houd 
6. Je vindt het onderwerp door de vraag te stellen: Wie of wat + persoonsvorm?

Slide 24 - Slide

Antwoorden 7
a Daniel
b Ik
c Het spel
d Ik
e ik

Slide 25 - Slide

Antwoorden 8
pv: kost  ond: Verjaardagsfeestje Ronaldo
pv: blijft ond: Het verjaardagsfeestje van Cristiano Ronaldo ter ere van zijn dertigste verjaardag
pv: heeft ond: Dagblad Sport
pv: huurde af ond: Ronaldo

Slide 26 - Slide

Antwoorden 9/10
9. a neem / nam 
b loop / liep
c zien / zagen
10. a word / worden 
b kan / kunnen
c vind / vinden

Slide 27 - Slide