What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Periode_4_les_4_possesivpronomen
Periode_4_les_4b
Possesivpronomen
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Duits
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Periode_4_les_4b
Possesivpronomen
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
van het persoonlijk voornaamwoord
naar het bezittelijk voornaamwoord -
die Personalpronomen > das Possesivpronomen
Singular
- enkelvoud
ik
jij
hij
zij
het
mijn
jouw
zijn
haar
-
mein
dein
sein
ihr
-
Slide 3 - Slide
van het persoonlijk voornaamwoord naar het bezittelijk voornaamwoord -
das Personalpronomen > das Possesivpronomen
Plural
- meervoud
wij
jullie
zij
u
ons
jullie
hun
uw
unser
euer
ihr
I
hr
Slide 4 - Slide
possesiv Pronomen
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der Mann
di
e
Frau
das Kind
di
e
Haustiere
mein Mann
meine
Frau
mein Kind
meine
Haustiere
extra e
extra e
Slide 5 - Slide
Possessivpronomen
mijn
jouw
zijn
haar
zijn
onze
jullie
hun
uw
mein(e)
dein(e)
sein(e)
ihr(e)
sein(e)
unser(e)
euer/eure
ihr(e)
Ihr(e)
Slide 6 - Drag question
ich-> der USB Stick
mijn USB stick
A
mein USB Stick
B
meine USB Stick
Slide 7 - Quiz
ich->das Handy (mobiele telefoon)
mijn mobiele telefoon
A
meine Handy
B
mein Handy
Slide 8 - Quiz
du-> die Bürolampe
jouw bureaulamp
A
dein Bürolampe
B
deine Bürolampe
Slide 9 - Quiz
er-> der Rollschrank (kastje op wielen)
zijn kastje op wielen
A
seine Rollschrank
B
sein Rollschrank
Slide 10 - Quiz
sie (zij e.v.)-> das Ladegerät (de oplader)
haar oplader
A
ihre Ladegerät
B
ihr Ladegerät
Slide 11 - Quiz
wir-> der Schlüssel
onze sleutel
A
unser Schlüssel
B
unsere Schlüssel
Slide 12 - Quiz
sie (mv)-> der Laptop
hun laptop
A
ihr Laptop
B
ihre Laptop
Slide 13 - Quiz
ihr-> die Adressenliste
jullie adressenlijst
A
euer Adressenliste
B
eure Adressenliste
Slide 14 - Quiz
Sie-> die Kaffeetasse
uw koffiekop
A
Ihr Kaffeetasse
B
Ihre Kaffeetasse
Slide 15 - Quiz
er-> die Flasche
zijn fles
A
sein Flasche
B
seine Flasche
Slide 16 - Quiz
du-> das Wörterbuch
jouw woordenboek
A
dein Wörterbuch
B
deine Wörterbuch
Slide 17 - Quiz
sie(ev)-> die Ablage
haar archief
______Ablage
Slide 18 - Open question
wir-> das Foto
onze foto
______Foto
Slide 19 - Open question
sie(mv)->der Drucker
hun printer
______Drucker
Slide 20 - Open question
sie(mv)->der Drucker (mv)LET OP
hun printers
______Drucker
Slide 21 - Open question
Sie->das Handy
uw mobiele telefoon
______Handy
Slide 22 - Open question
ihr->die Mappe
jullie map
______Mappe
Slide 23 - Open question
Sind das_______oder_______Mappen?
Zijn dat onze of jullie mappen?
A
unser oder euer
B
unsere oder eure
Slide 24 - Quiz
Ist das ________oder ________Adressenliste?
Is dat onze of jullie adressenlijst?
A
unser oder euer
B
unsere oder eure
Slide 25 - Quiz
Ist das______oder________Rollschrank?
Is dat ons of jullie ladenkastje?
A
unser oder euer
B
unsere oder eure
Slide 26 - Quiz
Sind das _________oder _____________Ordner?
Zijn dat onze of jullie ordners?
A
unser oder euer
B
unsere oder eure
Slide 27 - Quiz
Ist das _________oder _________Schlüssel?
Is dat onze of jullie sleutel?
A
unser oder euer
B
unsere oder eure
Slide 28 - Quiz
Sind das _____oder _____Rechnungen?
Zijn dat onze of jullie rekeningen?
A
unser oder euer
B
unsere oder eure
Slide 29 - Quiz
Ist das ________oder_________Drucker?
Is dat onze of jullie printer?
A
unser oder euer
B
unsere oder eure
Slide 30 - Quiz
Ist das ________oder_________Drucker?
Is dat onze of jullie printer?
A
unser oder euer
B
unsere oder eure
Slide 31 - Quiz
Ist das ________oder_________Bürolampe?
Is dat onze of jullie bureaulamp?
A
unser oder euer
B
unsere oder eure
Slide 32 - Quiz
Ist das________oder________Ladegerät.
Is dat mijn of jouw oplader?
A
mein oder dein
B
meine oder deine
Slide 33 - Quiz
Sind das________oder________Stifte.
zijn dat mijn of jouw pennen?
A
mein oder dein
B
meine oder deine
Slide 34 - Quiz
Ist das________oder________Notizblock.
Is dat mijn of jouw blocnote
A
mein oder dein
B
meine oder deine
Slide 35 - Quiz
Ist das________oder________Kopfhörer.
Is dat mijn of jouw koptelefoon?
A
mein oder dein
B
meine oder deine
Slide 36 - Quiz
More lessons like this
4T K2 voorzetsels en voornaamwoorden
December 2018
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Das Possesivpronomen
10 days ago
- Lesson with
13 slides
Burgerschap
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Possesivpronomen
September 2024
- Lesson with
51 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Possesivpronomen
November 2023
- Lesson with
40 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
H2 Trabitour ed.4.1 K4. Grammatik C
April 2024
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H2 Trabitour ed.4.1 K4. Grammatik C
March 2023
- Lesson with
15 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Het bezittelijk voornaamwoord
January 2023
- Lesson with
38 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Das Possesivpronomen
May 2022
- Lesson with
12 slides