§8.1 bloed

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

§8.1 bloed

Leerdoelen:

• Weten waar bloed uit bestaat en wat de onderdelen doen.
• Uit kunnen leggen hoe bloed stoffen vervoert.
• Weten wat er in je lichaam verandert als je je inspant.
  

Bloed bestaat uit:

bloedplasma    +

   

rode bloedcellen

witte bloedcellen

bloedplaatjes

              rode bloedcellen

                   - de meeste bloeddeeltjes

                                           - vervoeren zuurstof naar je weefsels

                       - zuurstof aan hemoglobine

      - hebben geen kern

- leven maar kort

                   Witte bloedcellen

Ziekteverwekkers bestrijden

1: vreetcel: kan van vorm veranderen en bacterie/virus opeten

2: afweerstoffen maken = antistoffen

Vreetcel

antistoffen aanmaken

             bloedplaatjes

geen echte cel

        stukjes van een cel

bloedstolling

                                            korstje samen met stollingseiwit in bloedplasma

bloedstolling

wondje

=> bloedplaatjes knappen open

=> + stollingseiwit 

=> fibrine draden

=> korstje met rode bloedcellen 

      erin

nieuwe bloedcellen maken

In je beenmerg

In platte botten

heup, schedel, borstbeen, ribben

Bloed:

1. Neemt stoffen op

2. Vervoert stoffen (2 manieren)

3. Geeft stoffen af

Het van plek wisselen van zuurstof gebeurt altijd in de haarvaten.

Hoe vervoert het bloed stoffen?

Het vervoeren gaat op 2 manieren:

1. via bloedplasma

Welke stoffen worden via bloedplasma 

vervoerd?

Zitten de stoffen ergens aan vast in het bloed?

Hoe vervoert het bloed stoffen?

Het vervoeren gaat op 2 manieren:

1. via bloedplasma

2. via rode bloedcellen

De reis van zuurstofdeeltjes:

longblaasje -> bloedplasma in haarvat

-> hemoglobine in rode bloedcel -> naar spier of orgaan -> haarvat van spier of orgaan -> hemoglobine laat zuurstof los -> bloedplasma -> cellen

Wat verandert er in je lichaam bij inspanning?

Maken:

3,5,6,7,9,10

13,15,16,17

19,21,24

Welke bloeddeeltjes bevatten wel een kern?

1. rode bloedcellen
2. bloedplaatjes
3. witte bloedcellen

Welke cellen kunnen van vorm veranderen?

1. rode bloedcellen
2. bloedplaatjes
3. witte bloedcellen

Waar in je bloed zit hemoglobine?

1. rode bloedcellen
2. bloedplaatjes
3. witte bloedcellen
4. bloedplasma

Waar zit stollingseiwit?

1. In rode bloedcellen
2. in bloedplaatjes
3. in witte bloedcellen
4. in bloedplasma

Hoe heet de stof die ziektekiemen bestrijdt?

1. antistof
2. hemoglobine
3. fibrine
4. stollingseiwit

Waar worden nieuwe bloedcellen gemaakt?

1. lymfeknopen
2. beenmerg
3. lever
4. nier

Welke deeltjes vervoeren zuurstof?

1. rode bloedcellen
2. bloedplaatjes
3. witte bloedcellen

In welke vaten worden stoffen opgenomen en afgegeven?

1. aders
2. haarvaten
3. slagaders