Stijlfiguren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Stijlfiguren!

Vandaag:

Hyperbool
Eufemisme
Understatement

De stijlfiguren van vandaag

Tegenstelling
Opsomming
Climax
Anti-climax

Stijlfiguren

bloeiende bloesem
ronde bal
ronde cirkel
gratis cadeau
nieuwe aanwinst

Wat is dan nu een onomatopee?

Opdracht:

Schrijf op wat wordt bedoeld met een hyperbool en een eufemisme.

Welk stijlfiguur wordt hier gebruikt?
Mijn hoofd knalt uit elkaar van de pijn.

1. Overdrijving
2. Hyperbool
3. Understatement
4. Eufemisme

Welk stijlfiguur wordt hier gebruikt?
De miljardair deed minnetjes over zijn nederig stulpje.

1. Overdrijving
2. Hyperbool
3. Understatement
4. Eufemisme

Welk stijlfiguur wordt hier gebruikt?
Overgrootvader is na een kort ziekbed heengegaan.

1. Overdrijving
2. Hyperbool
3. Eufemisme
4. Understatement

Hoe heet het stijlfiguur waarbij je geluiden in woorden opschrijft?

1. Anamatapee
2. Onematopee
3. Animatiepee
4. Onomatopee

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
Hij brak mijn hart toen hij het uit maakte.

1. Sarcasme
2. Ironie
3. Hyperbool
4. Herhaling

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
Wij blijven voor eeuwig en altijd bij elkaar.

1. Onomatopee
2. Eufemisme
3. Tautologie
4. Understatement

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
Hij heeft iets te diep in het glaasje gekeken.

1. Eufemisme
2. Understatement
3. Ironie
4. Onomatopee

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
De bal rolt goed over het groene gras.

1. Tautologie
2. Pleonasme
3. Understatement
4. Eufemisme

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
"Ik heb nieuwe schoentjes gekocht." zegt de man met schoenmaat 52.

1. Eufemisme
2. Understatement
3. Pleonasme
4. Tautologie

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
Wat fijn dat je mijn telefoon hebt laten vallen." zegt het meisje boos.

1. Sarcasme
2. Hyperbool
3. Ironie
4. Herhaling

Van welk stijlfiguur wordt hier gebruik gemaakt?
"Natuurlijk mag je tijdens de uitleg naar de wc." Zegt de docent met een glimlach.

1. Sarcasme
2. Hyperbool
3. Ironie
4. Understatement

Van welk stijlfiguur is hier sprake:
Piet laat zijn hond uit, omdat de hond van Piet anders in huis poept.

1. Hyperbool
2. Pleonasme
3. Tautologie
4. Herhaling

In welke zin staat een Hyperbool?

1. Peter wordt gek van de jeuk.
2. Peter moet een kleine boodschap.
3. Toen Peter klaar was met het overschrijven van de Bijbel, zei hij: "Ach, een kleine moeite."
4. Peter heeft erge honger.

In welke zin staat een Understatement?

1. Peter wordt gek van de jeuk.
2. Peter moet een kleine boodschap.
3. Toen Peter klaar was met het overschrijven van de Bijbel, zei hij: "Ach, een kleine moeite."
4. Peter sterft van de honger.

In welke zin staat een eufemisme?

1. Peter wordt gek van de jeuk.
2. Peter moet een kleine boodschap.
3. Toen Peter klaar was met het overschrijven van de Bijbel, zei hij: "Ach, een kleine moeite."
4. Peter sterft van de honger.