maar: voldoende voor rekenen 2F geeft vrijstelling op niveau 3
1 / 26
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
rekenen BBL
uitzonderingsjaar:
nieuwe methode mbo-niveau 2, 3, 4
maar: oude examen 2F
je kunt nog niet op rekenen zakken!
maar: voldoende voor rekenen 2F geeft vrijstelling op niveau 3
Slide 1 - Slide
Welke uitspraak past het beste bij jou?
ik heb lang niet gerekend, geen idee of ik het nog kan
Rekenen? Leuk!
rekenen: ik heb er altijd moeite mee gehad
Rekenen: verschrikkelijk, dat leer ik nooit.
rekenen, gaat redelijk
Slide 2 - Poll
Slide 3 - Slide
Rekenen 2F
Domeinen:
getallen (basisvaardigheden, negatieve getallen, grote getallen)
verhoudingen (breuken, procenten, auto 1 op 18 e.d.)
meten en meetkunde (omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, tijd)
verbanden (tabellen, grafieken, diagrammen)
Slide 4 - Slide
rekenen, nieuwe indeling
domeinen
kilogram, meter, seconde, liter
plattegrond, oppervlakte, inhoud
prijs per stuk, benzine per km kilometer 10% 25% 50% 100%
tabel, staafdiagram, grafiek
Slide 5 - Slide
de aanvullingen in jullie online rekenprogramma
Thema's - behandelen
we niet in de les.
Ondersteunend: belangrijk
voor studenten die rekenen
moeilijk vinden: decimale getallen, negatieve getallen, handig rekenen, grote getallen
Slide 6 - Slide
de opbouw van een hoofdstuk in ffRekenen
Elk domein bestaat uit
hoofdstukken
met
leereenheden.
Slide 7 - Slide
verschillende niveaus- start met mbo 2
- Start met de presentatiefilmpjes en oefeningen op mbo2.
- Vind je het heel makkelijk dan ga je na het filmpje meteen naar de toets. Heb je de toets gehaald, dan ga je verder met het volgende onderdeel. Haal je de toets niet -> alsnog oefenen!
-Ook kun je oefenen op mbo3
- Vind je het filmpje niet makkelijk, dan ga je alle oefeningen maken.
Slide 8 - Slide
Planning Periode 1 (les 90 min)
Les 1: uitleg en starten met het programma
Domein 1: grootheden en eenheden (week 2 t/m 4)
Domein 2: oriëntatie in de 2- en 3 dimensionale wereld (week 5, 6, 7)
Domein 3: verhoudingen herkennen en gebruiken. (week 8)
Slide 9 - Slide
P3 (les 60 min)
Domein 4 Procenten gebruiken (week 1 en 2)
Domein 5 Omgaan met kwantitatieve informatie (schema’s, tabellen, grafieken), (week 3 en 4)
Oefenen voor het Centraal Examen (week 5-8)
Slide 10 - Slide
Zo bespreken via bord, wel in lessonUp blijven
Slide 11 - Slide
Welke opgaven vond je lastig/het lastigst?
A
grote getallen
B
decimale getallen (met komma)
C
negatieve getallen
D
breuken
Slide 12 - Quiz
De belangrijkste grootheden en hun symbolen
de grootheid
het symbool
het gewicht
kg g mg
zwaar
de lengte
km mdm cm mm
lang
de inhoud
hl L dl cl ml
vol
Slide 13 - Slide
omrekenen van maten
kilo = 1000 keer
kilogram = 1000 x 1 gram = 1000 gram
kilometer = 1000 x 1 meter = 1000 meter
Slide 14 - Slide
6 kg = ..... gram
timer
0:30
A
6
B
60
C
6.000
D
60.000
Slide 15 - Quiz
7,5 km = ...... meter
timer
0:30
A
7500
B
750
C
0,75
D
75000
Slide 16 - Quiz
Aan de slag met het programma FF Rekenen
nodig:
laptop met oortjes/koptelefoon
kladpapier en pen!
licentie voor FFRekenen!
https//ffleren.web.app
Slide 17 - Slide
Opdracht
log in, vraag hulp aan klasgenoot of docent als het niet lukt
controleer/ voeg jezelf nog toe aan de juiste organisatie (ROC Midden Nederland ) en klas (beide via menu rechts drie streepjes)
Kies niveau 2.
Zoek bij de ondersteunende hoofdstukken een onderwerp dat je wil oefenen. Start. Succes!
timer
15:00
Slide 18 - Slide
Afronding en huiswerk
Bespreken: is het gelukt? Eerste indruk?
Huiswerk voor volgende week:
maken van mbo niveau 2 Grootheden en eenheden:
alle oefeningen van meten en eenheden en van lengte
Maak aantekeningen van dingen die je niet begrijpt!
Je kunt altijd alles opnieuw doen als je onvoldoende scoort.
Slide 19 - Slide
Kort opfrissen/uitleg
meeteenheden
Slide 20 - Slide
het omrekenen van maten
1 kilogram = 1000 x 1 gram = 1000 gram
Pak de rekenmachine:
1000 gram= 1000 gram : 1000 = .... kg
100 gram= 100 gram : 1000 = .... kg
10 gram= 10 gram : 1000 = .... kg
1 gram= 1 gram : 1000 = .... kg
Slide 21 - Slide
het omrekenen van maten
1 kilogram = 1000 x 1 gram = 1000 gram
Pak de rekenmachine:
1000 gram= 1000 gram : 1000 = .... 1 kg
100 gram= 100 gram : 1000 = .... 0,1 kg
10 gram= 10 gram : 1000 = .... 0,01 kg
1 gram= 1 gram : 1000 = .... 0,001 kg
Slide 22 - Slide
Kilo hecto deca meter deci centi milli
Slide 23 - Slide
Welke eenheid van lengte past het beste bij het ding op het plaatje?
km
hm
m
dm
cm
mm
Slide 24 - Drag question
timer
1:00
km
hm
dam
m
dm
cm
mm
Zet de eenheden van lengte van groot (links) naar klein (rechts)