signaalwoorden en tekstverbanden

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leesvaardigheid
Tekstverbanden &
signaalwoorden

Slide 2 - Slide

Weet je het nog?
Wat wordt bedoeld met een tekstverband?

Slide 3 - Open question

Stelling:
Als je tekstverbanden herkent, kan je de tekst beter begrijpen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Stelling:
Zonder signaalwoorden is een tekst prima te begrijpen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Geef voorbeelden van (een aantal) signaalwoorden.

Slide 6 - Open question

Welk signaalwoord geeft een tegenstellend verband aan?
A
Zoals
B
Daarnaast
C
Echter
D
Zo

Slide 7 - Quiz

Mijn broertje eet graag pannenkoeken, pizza's en hamburgers.
Tekstverband?
A
Doel/middel
B
Tegenstellend
C
Voorwaardelijk
D
Opsommend

Slide 8 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband Redengevend?
A
Immers
B
Dus
C
Mits
D
Echter

Slide 9 - Quiz

Hij is even groot als ik.
Tekstverband?
A
Signaalwoord: even tekstverband: vergelijkend
B
Signaalwoord: als tekstverband: vergelijkend
C
Signaalwoord: als tekstverband: doel - middel
D
Signaalwoord: als tekstverband: samenvattend

Slide 10 - Quiz

Zij werkten hard om hun kinderen meer kansen te geven in hun leven. Tekstverband? Let op: om...te
A
Doel-middel
B
Tegenstellend
C
Voorwaardelijk
D
Redengevend

Slide 11 - Quiz

Als het morgen mooi weer is, gaan we zeker fietsen.
Tekstverband?
A
Samenvattend
B
Redengevend
C
Toegevend
D
Voorwaardelijk

Slide 12 - Quiz

Als ik naar school ga, moet ik eerst met de metro naar Zuid, dan met de bus naar Hoofddorp en dan nog een stuk fietsen.

A
Vergelijkend
B
Toelichtend
C
Concluderend
D
Chronologisch

Slide 13 - Quiz

Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.
Tekstverband?
A
Doel-middelverband
B
Vergelijkend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband

Slide 14 - Quiz

Wat heb je geleerd?
Ik weet wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn.
Ik kan signaalwooren en tekstverbanden herkennen
Ik kan signaalwoorden zelf toepassen in een tekst.

Slide 15 - Poll

Ik ga hierna:
Ik beheers het nog niet voldoende. Ik ga hier nog mee aan de slag.
Ik beheers dit voldoende. Voor de toets ga ik er nog mee oefenen.
Ik beheers dit goed. Ik ga nu verder met mijn woordenlijst.

Slide 16 - Poll