2.3 lezen (les 4 do)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom!

Leg alvast klaar:

• je iPad (dicht)
• je leerwerkboek
• je etui
• klascode yryox

De les start en je bent stil:

Planning

• Uitleg deel 2 paragraaf 2.3, vraag 10 samen maken (10 min)
  
• Bespreken toets woorden, grammatica, spelling (20 min)
• Werkmoment, vragen over gemaakte toets (15 min)
  
• Hoeveel eigen tijd gespaard?
• Afsluiten van de les

Bespaarde tijd = eigen tijd

Leerdoelen 2.3

In deze paragraaf leer je:
- informatieve teksten lezen

- vaststellen of informatie objectief is

- tekstdoel en tekstsoort herkennen

Informatieve teksten

Doel --> de lezer te informeren over een onderwerp (feiten).

Voorbeelden:

Nieuwsbericht: tekst uit krant (informatie over actuele gebeurtenis).

Uiteenzetting: tekst waar uitleg wordt gegeven over een onderwerp (onderzoek, oorzaak en gevolgen van een probleem).

Interviewverslag: tekst waarin verslag wordt gedaan van een vraaggesprek.

Handleiding: tekst waarin wordt uitgelegd hoe je iets moet doen.

Let op de bron!

Objectieve informatie (p. 110)

- FEITEN
- Waar, het is echt gebeurd.

- Mening van de schrijver speelt geen rol.

Voorbeeld:

Informatie in een encyclopedie

Nieuwsbericht

Objectief

Niet objectief

partijdig

neutraal

ingezonden brief

tekst in een wiskundeboek

zakelijk

subjectief

Tekstdoel en tekstsoort

Tekstdoel --> doel dat de schrijver heeft met de tekst.

Tekstsoort --> alle teksten met hetzelfde tekstdoel.

Zie filmpje in Teams

KOEN

- Wat voor tekst is dit?   
- Wat is het doel van de
maker?                              

Samen maken

• Opdracht 10 van 2.3 Lezen
• Digitaal, dus je kunt meteen meetypen.
• Meelezen in het boek? Pagina 113.

Toets bespreken

• Ik laat de antwoorden zien op het bord.
• In de rondjes staat het aantal punten dat je hebt verdiend.
• Onder de streep op laatste blad het totaal aantal punten.
• Totaal kon je 49 punten scoren. Bij 32,5 punt = 5,5.
• Vragen? Zet een streepje bij de vraag. Tijdens het werkmoment neem ik de toets in en kun je je vraag stellen.
• Na de bespreking vul je een korte vragenlijst in.

Woorden (totaal 14 punten)

1a. steeds meer verkeerde dingendoen

1b. aanwijzingen/opdrachten geven, zeggen hoe iemand iets moet doen

1c. handig, te maken hebbend met de praktijk

1d. deel van het beleid dat erg belangrijk gevonden wordt

2a. opvoedkundige, geleerde die alles over opvoeden weet

2b. vechten met, last hebben van, problemen hebben met

2c. geestelijk

Woorden (totaal 14 punten)

2d. aanmoedigen, bijdragen

2e. (wetenschappelijke) proef

2f. onthouden worden

2g. aandacht, gedoe, heisa

2h. toestand

3. voornaamste: belangrijkste

uitspraak: wat iemand heeft gezegd

Grammatica (totaal 18 punten)

4a. Toen / Isa / hoorde / over Nina’s avonturen, // moest / ze / heel hard / lachen.

4b.  Dilan / schuurde / de plinten // en /Jason / plakte / de randen / af, // terwijl / hun moeder / bij de bouwmarkt / verf / ging / halen.

4c. Vorige week / zijn / we / naar het ziekenhuis / gegaan, // omdat / Justin / een diepe snee / in zijn arm / had.

4d. Als / Inge / de wedstrijd / wint, // gaan / we / keihard / feestvieren, // hoewel / ik / weinig geld / heb // en / morgen / vroeg / moet / opstaan.

Grammatica (totaal 18 punten)

5a. Bibi gaat (HZ), ze op loopafstand van het gebouw woont (BZ).

5b. Omdat klas 3A een blokuur heeft (BZ), gaan ze (HZ).

5c. Je moet (HZ), als je liever een andere keer wilt afspreken (BZ), omdat je je ..... voelt BZ).

5d. Toen Nick gisteren belde (BZ), nam Mara op (HZ), luisterde Tofik (HZ).

Grammatica (totaal 18 punten)

6a. De leerkracht / zette / op de computer / een toets / klaar / voor zijn leerlingen.

wg: zette klaar

o: De leerkracht

lv: een toets

mv: voor zijn leerlingen

bwb: op de computer

Grammatica (totaal 18 punten)

6b. Zij / wilde / haar oma / elke maand / een nieuw boek / geven.

wg: wilde geven

o: Zij

lv: een nieuw boek

mv: haar oma

bwb: elke maand

Grammatica (totaal 18 punten)

6c. Zal  / ik / aan hem / de weg / vragen?

wg: Zal vragen

o: ik

lv: de weg

mv: aan hem

Spelling (totaal 17 punten)

7a. ‘We gaan een spelletje doen, oké? Zullen we kaarten, dammen of puzzelen?’ vroeg Minke aan Danny. 

7b. Toen riep Danny uit: ‘Puzzelen? Ik ben toch geen zes jaar meer!’

! en ? mag ook verwisseld worden.

Spelling (totaal 17 punten)

8) 

a garages

b hobby’s

c kruizen/ kruisen

d menu’s

e bacteriën

f erfenissen

g categorieën

h tweeën

i kaasschaven

j vakanties

Spelling (totaal 17 punten)

9) 

a gebeurt (pv)

b verandert (pv), aangepast (vd: 't kofschip)

c aangekondigd (vd 't kofschip) , afgeschaft (vd: 't kofschip)

d vraagt (pv) , teruggedraaid (vd: 't kofschip)

Ga naar Teams

Bovenin kun je op het tabblad klikken

om de vragenlijst in te vullen.

Het zijn tien vragen.

Werkmoment

• De volgende opdrachten van 2.3 lezen zijn deze les af: 10 (net samen gedaan), 11, 12. Je start met Test jezelf 2.3.

• Tijdens de flexles werken we aan de leestaak van 2.3 vanaf p. 118 (opdrachten 18 t/m 23).
• 
  Als je dus niet bij de flexles bent, moet je de leestaak zelfstandig doen.
• Je maakt alles digitaal.
• Je mag zachtjes overleggen.
• Heb je een vraag? Steek dan je hand op.

Gebruik het boekje voor informatie over lezen.

Afsluiting

• Huiswerk volgende les staat in Magister.
• We gaan verder met Lezen 2.3. Dit is de laatste les.
• Toets is op donderdag 18 november.