Week 38 - Steeds meer mensen worden 100 jaar.

Week 38  



Steeds meer mensen worden 100 jaar.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Week 38  



Steeds meer mensen worden 100 jaar.

Slide 1 - Slide

Benodigheden voor de les.
- Een pen of potlood.
- Een iPad.
- De tekst.
-Het invulblad.
- Een invulformulier (krijg je van de docent).

Slide 2 - Slide

Wat weet je al van het onderwerp?

Slide 3 - Open question

We bekijken de video over het onderwerp van deze week.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Wij werken in deze groepjes
AA                                  A                                          B  

Slide 6 - Slide

Ga op de volgende plaats zitten

S

Slide 7 - Slide

Het doel van deze les:
AA:
-De leerlingen weten hoe ze de tekst actief kunnen lezen de hand van sleutelvragen. 
- Ze weten welke onduidelijkheden er in een tekst kunnen zijn (woorden, stukjes tekst, plaatjes).

A & B:
-De leerlingen weten hoe ze de tekst actief kunnen lezen de hand van sleutelvragen. 
- De leerlingen kunnen in een schema aangeven wat ze geleerd hebben van de tekst, wat ze interessant vinden en welke vragen ze nog hebben over de tekst. Ze kunnen toetsvragen beantwoorden.
-De leerlingen weten hoe ze informatie uit de tekst overzichtelijk in een T-schema kunnen invullen. 

Na het lezen van de tekst weten de leerlingen
waarom er steeds meer 100-jarigen zijn.

Slide 8 - Slide

Lees de tekst in je groepje

- Onderstreep de belangrijke dingen uit de tekst.

-AA leest samen met de docent.

Slide 9 - Slide

Belangrijke woorden deze week AA
  1. in totaal
  2. stijgen
  3. vroeger
  4. gezond
  5. de inwoner
  6. dankbaar
  7. actief

Slide 10 - Slide

Belangrijke woorden deze week A
  1. achterblijven bij
  2. onderzoek doen
  3. de organisatie
  4. verwachten
  5. het medicijn
  6. vergelijken met
  7. overlijden
  8. ter
  9. dankbaar

Slide 11 - Slide

Belangrijke woorden deze week B
  1. tellen
  2. naar verhouding
  3. het decennium
  4. oplopen
  5. bedragen
  6. de levensstijl
  7. waaronder
  8. de generatie
  9. onvermijdelijk
  10. nauwelijks

Slide 12 - Slide

Wat is de 100-plusser?
A
Iemand met een leeftijd van 100 jaar of ouder
B
Iemand die tot 100 kan tellen
C
Plussommen boven de 100
D
100 mensen

Slide 13 - Quiz

Wat betekent de onderzoeker?
A
Iemand die iets kwijt is.
B
Iemand die alles wil weten over iets.
C
Heel diep in de zee.
D
Een opleiding.

Slide 14 - Quiz

Wat is 'achterblijven'?
A
Anderen niet meer kunnen bijhouden, niet zo snel als de anderen gaan.
B
Een rommelige kast.
C
Dat je niet meer meedoet.
D
Dat je moet nablijven.

Slide 15 - Quiz

Wat is het CBS?
A
Christelijke Basis School
B
Het gebied waar bomen en planten staan.
C
Een 100 jaar oude man.
D
Bij het CBS werken onderzoekers die informatie verzamelen over Nederland en over de mensen in Nederland.

Slide 16 - Quiz

Een 4-2-2 schema invullen

Slide 17 - Slide

Welk stukje uit de eerste alinea wist je nog niet?

Slide 18 - Open question

Welk stukje uit de tweede alinea wist je nog niet?

Slide 19 - Open question

Welk stukje uit de derde alinea wist je nog niet?

Slide 20 - Open question

Welk stukje uit de vierde alinea wist je nog niet?

Slide 21 - Open question

Je krijgt een werkblad
- Vul in bij elk kopje wat je nog niet wist. 

Slide 22 - Slide

Je krijgt een werkblad
- Vul twee dingen uit de tekst in die je leuk vond om te weten. 

Slide 23 - Slide

Je krijgt een werkblad
- Vul twee vragen in die je nog hebt.
- Let op het afsluiten met een ? 

Slide 24 - Slide

Nu gaan we aan de slag.
- De docent deelt jullie de opdrachten uit.
-Schrijf je naam aan de voorkant.
AA:
Maak opdracht 2 en opdracht 4
A:
Maak opdracht 3
B:
Maak opdracht 3
Klaar?! --> Even iets voor jezelf doen. (NIET OP DE TELEFOON!)

Slide 25 - Slide

Huiswerk:
In je agenda!!!

Vrijdag 29 september 2023

Nieuwsbegrip XL (woordenschat en andere tekstsoort)
Onderwerp: Steeds meer mensen worden 100 jaar

Let op: maak je het pas na dinsdag --> kijk dan in het Archief.

Slide 26 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?*

Slide 27 - Mind map

Wat ging goed?

Slide 28 - Open question

Wat wil je nog verbeteren?

Slide 29 - Open question