This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Week 37
Aardbeving in Marokko.
Slide 1 - Slide
Benodigheden voor de les.
- Een pen of potlood. - Een iPad.
- De tekst.
-Het invulblad.
- Een invulformulier (krijg je van de docent).
Slide 2 - Slide
Wat weet je al van het onderwerp?
Slide 3 - Open question
We bekijken de video over het onderwerp van deze week.
Slide 4 - Slide
school.nieuwsbegrip.nl
Slide 5 - Link
Belangrijke woorden deze week B
de ravage
de correspondent
de voorlichting
het geval zijn
afgelegen
het monument
de steunbetuiging
bereid zijn
accepteren
op touw zetten
Slide 6 - Slide
Wij werken in deze groepjes
Slide 7 - Slide
Ga op de volgende plaats zitten
S
Slide 8 - Slide
Het doel van deze les:
AA: -De leerlingen weten hoe ze de tekst actief kunnen lezen de hand van sleutelvragen. - Ze weten welke onduidelijkheden er in een tekst kunnen zijn (woorden, stukjes tekst, plaatjes).
A & B:
-De leerlingen weten hoe ze de tekst actief kunnen lezen de hand van sleutelvragen.
- De leerlingen weten wat een elfje is en kunnen deze maken.
-Ze weten hoe ze te werk kunnen gaan als een stukje tekst of een figuur bij de tekst onduidelijk is.
Na het lezen van de tekst weten de leerlingen wat
de situatie is na de aardbeving in Marokko.
Slide 9 - Slide
Belangrijke woorden deze week AA
treffen
de gewonde
de schade
plaatsvinden
het gebied
instorten
voorkomen
Slide 10 - Slide
Lees de tekst in je groepje
- Onderstreep de belangrijke dingen uit de tekst.
-AA leest samen met de docent.
Slide 11 - Slide
Belangrijke woorden deze week A
treffen
minstens
melden
de schade
het puin
in paniek
de journalist
bereikbaar
bestaan uit
opsporen
Slide 12 - Slide
Wat is een aardbeving?
A
Het trillen en schudden van de aarde.
B
Rond, waar we op wonen.
C
Heel hard waaien.
D
Een docent die boos is.
Slide 13 - Quiz
Wat betekent verwoesten?
A
Heel erg.
B
Helemaal kapot maken.
C
Iets weer heel maken.
D
Een land in Afrika.
Slide 14 - Quiz
Wat is het puin?
A
Een cadeau.
B
Een rommelige kast.
C
De stukken steen van een kapot gebouw.
D
Een materiaal dat jij ermee kan slaan zoals honkbal.
Slide 15 - Quiz
Wat is een hulpverlener?
A
Iemand die voor zijn beroep mensen helpt, bijvoorbeeld een dokter.
B
Het gebied waar bomen en planten staan.
C
Een verbanddoos.
D
Een klaslokaal.
Slide 16 - Quiz
Een elfje maken
Slide 17 - Slide
Wat is het onderwerp van ons Elfje?
Slide 18 - Open question
Je krijgt een formulier
- Schrijf in het groene vlak het onderwerp
Slide 19 - Slide
Je krijgt een formulier
- Schrijf bij de 1. woorden bestaande uit 1 woord.
- Schrijf bij de 2. zinnen bestaande uit 2 woorden.
- Schrijf bij de 3. zinnen bestaande uit 3 woorden.
- Schrijf bij de 4. zinnen bestaande uit 4 woorden.
Slide 20 - Slide
Nu voor het echt.
- Je krijgt een formulier. - Schrijf in het groene vlak het onderwerp. - Kies bij 1. één woord, bij 2. twee woorden, bij 3. drie woorden, bij 4. vier woorden en bij 1. weer één woord.
Slide 21 - Slide
Nu gaan we aan de slag.
- De docent deelt jullie de opdrachten uit. AA: Maak opdracht 2 en opdracht 4 A: Maak de sleutelvragen en opdracht 3 B:
Maak de sleutelvragen en opdracht 3
Klaar?! --> Even iets voor jezelf doen. (NIET OP DE TELEFOON!)
Slide 22 - Slide
Huiswerk:
In je agenda!!!
Vrijdag 22 september 2023
Nieuwsbegrip XL (woordenschat en andere tekstsoort) Onderwerp: Aardbeving in Marokko
Let op: maak je het pas na dinsdag --> kijk dan in het Archief.