HV1 di 7 dec - 2

Welkom!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Lesboek 
  • Schrift
  • Pen (ja, een potlood mag ook)
  • Je eigen leesboek
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Lesboek 
  • Schrift
  • Pen (ja, een potlood mag ook)
  • Je eigen leesboek

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Maken opdrachten 1, 3 en 4 op p.62-63
  • Herhaling bijvoeglijk naamwoord
  • Opdrachten nakijken
  • Oefentoets!

Slide 2 - Slide


Filmpje

Slide 3 - Slide

Nakijken opdrachten
Opdracht 1, p. 62
  1. modebewuste, hippe
  2. zilveren
  3. Zelfgemaakte, goedkoper, origineel
  4. populairste, gebleekte
  5. verlegen, stoerder
  6. zijden, plastic

Slide 4 - Slide

Nakijken opdrachten
Opdracht 3, p. 63
a grappig
b fantastisch
c zeldzaam
d goedkoop
e tof
f antiek

Slide 5 - Slide

Nakijken opdrachten
Bij een de-woord krijg je altijd de lange vorm.
- Als er een bepaald lidwoord (het) voor een
het-woord staat, krijg je de lange vorm. 
- Als er een onbepaald lidwoord (een) voor staat,
krijg je de korte vorm.

Slide 6 - Slide

Nakijken opdrachten
Opdracht 4, p. 63
1. Het (blw) gelukkige (bn) echtpaar (zn) gaf elkaar een (olw) prachtige (bn), diamanten (bn) ring (zn).
2. Met vermakelijke (bn) grappen (zn) liet de (blw) Twentse (bn) cabaretier (zn) het (blw) publiek (zn) lachen.
3. De (blw) spectaculaire (bn) wedstrijd (zn) zorgde voor grote (bn) vreugde (zn) bij de (blw) enthousiaste (bn) fans (zn).


Slide 7 - Slide

Nakijken opdrachten
4. Tot onze schrik (zn) viel de (blw) stenen (bn) fruitschaal (zn) op de (blw) granieten (bn) vloer (zn) aan stukken (zn).
5. Grote (bn) horloges (zn) zijn opvallender (bn) dan kleine (bn) modellen (zn).
6. Verse (bn) eieren (zn) zijn vandaag bij de (blw) boerderijwinkel (zn) in de (blw) aanbieding (zn).


Slide 8 - Slide

Grammatica H1 en H2
We hebben grammatica zinsdelen en woordsoorten nu afgerond.

We gaan een oefentoets maken
Deze oefentoets is huiswerk

Slide 9 - Slide

Uitleg
Nieuw onderdeel:
Formuleren op p. 32

We leren onze zinnen correct begrenzen en gebruiken daarbij verbindingswoorden en leestekens

Slide 10 - Slide

Verbindingswoorden gebruik je om zinnen samen te voegen.
Wanneer je een verbindingswoord gebruikt, 
zet je na de eerste zin een komma.
    Wij gaan naar de winkel, omdat het snoep op is.

Slide 11 - Slide

Voorbeelden van verbindingswoorden zijn:
  • en, of, maar, want, omdat, doordat, mits,
     tenzij, 
    als, terwijl, voordat, totdat 

Slide 12 - Slide

Zo plaats je leestekens in een tekst:
  • Zet achter een zin een punt
  • Zet achter een vragende zin een vraagteken
  • Zet een komma tussen twee persoonsvormen
  • Zet voor deze verbindingswoorden een komma:
    als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra
  • Zet geen komma voor en en of

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
Wat? Opdracht 1 tot en met 3 op p. 33
Hoe? Je mag zachtjes overleggen. Te luid? Dan werken we in stilte.
Hulp? Vraag je buurman of buurvrouw.
Lukt het niet, steek je hand op, dan kom ik bij je.
Tijd? 10 minuten.
Wat heb je geleerd? Je leert het onderwerp in een zin te vinden.
Klaar? Maak opdracht 4
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Wat heb ik geleerd?

  • Hoe we zinnen correct begrenzen en hoe we daarbij verbindingswoorden en leestekens gebruiken

Slide 15 - Slide

Denk eraan!

  • Opdracht 1 tot en met 3 is huiswerk voor morgen

  • Neem je leesboek mee naar de les

Slide 16 - Slide