negation, herhaling stof aller etc

unité 4, le 15 février 2023
les heures

1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

unité 4, le 15 février 2023
les heures

Slide 1 - Slide

Quoi faire cette semaine?
Les devoirs: faire p. 123-127, apprendre 3-4 p. 134 (vorige week ook al)
Et maintenant? 
Grammaire II p. 134 de ontkenning daarna oefenen met de stof

Slide 2 - Slide

ne ....... pas
Nederlands: niet of geen


Frans: ne ......pas
Waar staat ne...pas?

Ne staat voor de persoonsvorm en pas staat erachter.

Slide 3 - Slide

niet alleen: ne....pas
maar ook
ne......plus = niet meer, geen meer
ne.....jamais, nooit
ne.....rien, niets

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Voorbeeld 1
Je chante une chanson.
Ik zing een lied.
Je ne chante pas une chanson.
Ik zing geen lied.

Slide 6 - Slide

Voorbeeld 2
je ne danse pas
je ne danse plus
je ne danse jamais
je ne donne rien

Slide 7 - Slide

Welke schoolvakken
ken je in het Frans?

Slide 8 - Mind map

à droite
A
rechtdoor
B
rechts
C
links
D
derde

Slide 9 - Quiz

Vertaal:
le cahier
A
het boek
B
het schrift
C
de rugzak
D
de les

Slide 10 - Quiz

Welk woord past niet in het rijtje?
A
les devoirs
B
la matière
C
le jeu vidéo
D
apprendre

Slide 11 - Quiz

Welk woord is een vraagwoord?
A
fais
B
pourquoi
C
dangereux
D
beaucoup

Slide 12 - Quiz


Je vais ... du piano.
A
jouer
B
faire
C
travailler
D
aller

Slide 13 - Quiz

Welk woord is géén vorm van het werkwoord 'aller'?
A
vais
B
allons
C
vont
D
allent

Slide 14 - Quiz


Welk woord past niet in het rijtje?
A
la salle de bains
B
la chambre
C
la cuisine
D
la fenêtre

Slide 15 - Quiz

Welke spelling is correct?
A
qu'est-ce que
B
qu est'ce-que
C
que est-ce que
D
qu-est c'que

Slide 16 - Quiz

Zet de dagdelen op volgorde van vroeg
naar laat. (sleep blauw over rood)
midi
le soir
le matin
la nuit
l'après-midi

Slide 17 - Drag question

Vertaal:
tout droit

Slide 18 - Open question

Vertaal:
tant pis

Slide 19 - Open question

Vertaal:
jusqu'à la boulangerie

Slide 20 - Open question

ce n'est pas vrai

Slide 21 - Open question

Noem alle dagen van
de week (in het Frans)

Slide 22 - Mind map

Zet de zinsdelen in de juiste volgorde.
(sleep blauw over rood)
ne
Mon frère
la télé
jamais
regarde

Slide 23 - Drag question

niets
A
ne...pas
B
ne...rien
C
ne...jamais
D
ne...plus

Slide 24 - Quiz

nous ...
A
travallons
B
travaillez
C
travaillent
D
travaillons

Slide 25 - Quiz

Welk woord past niet in het rijtje?
A
aimer
B
préférer
C
détester
D
adorer

Slide 26 - Quiz

Vertaal:
ik ben goed in Frans

A
je suis fort en français
B
je suis nul en français
C
je suis bien en français
D
je suis bon en français

Slide 27 - Quiz

Tu aimes ... activités?
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 28 - Quiz

Welke werkwoorden op -er
ken je in het Frans?

Slide 29 - Mind map

Vertaal:
hij tekent (dessiner)

Slide 30 - Open question

Vertaal:
zij vragen (mv)(demander)

Slide 31 - Open question

Vertaal:
jullie spelen (jouer)

Slide 32 - Open question

A demain

Slide 33 - Slide