Quiz Tijd van Steden en Staten

Het tijdvak van steden en staten duurt van .... tot .....
A
500 - 1000 n. Chr.
B
1000 - 1500 n. Chr.
C
1500 - 1600 n. Chr.
D
1600 - 1700 n. Chr.
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Het tijdvak van steden en staten duurt van .... tot .....
A
500 - 1000 n. Chr.
B
1000 - 1500 n. Chr.
C
1500 - 1600 n. Chr.
D
1600 - 1700 n. Chr.

Slide 1 - Quiz

wat gebeurde er in de tijd van de steden en staten?
A
opkomst van de handel in de steden
B
hervorming
C
ontdekkingsreizen
D
renaissance

Slide 2 - Quiz

Waardoor werden de oogsten groter rond het jaar 1000?
A
gebruik van kunstmest
B
gebruik van het wiel
C
gebruik van het halsjuk
D
gebruik van aardappels

Slide 3 - Quiz

Wanneer waren
de kruistochten?
A
0-500
B
0-1500
C
500-1000
D
1000-1500

Slide 4 - Quiz

Wat is de aanleiding voor de kruistochten?
A
Om de moslims van het Heilig land te verdrijven
B
Omdat de oost-Romeinse keizer oorlog had met de moslims
C
Omdat er veel geld viel te halen in Jeruzalem
D
Omdat de ridders in Europa graag vochten

Slide 5 - Quiz

Wat zijn Kruistochten
A
Oorlog tegen de aanhangers van Islam
B
Tocht langs een kruispunt
C
Gelovigen die lopend kruisen gingen verspreiden
D
Een tocht naar een verboden gebied

Slide 6 - Quiz

Wie liepen er NIET mee met de kruistochten?
A
moslims
B
arme mensen
C
kinderen
D
soldaten

Slide 7 - Quiz

Wat zijn stadsrechten?
A
Recht van een stad op eigen bestuur
B
Recht van een heer om een stad te besturen
C
Recht om een stad te bouwen
D
Recht om een stad in te nemen

Slide 8 - Quiz


Een stad kon stadsrechten krijgen. 
Wat is GEEN stadsrecht?
A
De stad mocht zelf rechtszaken houden
B
De stad mocht zelf belasting ophalen
C
De stad mocht stadsmuren bouwen
D
De stad hoefde de landheer niks meer te betalen

Slide 9 - Quiz

Een geldeconomie is wanneer je spullen ruilt voor andere spullen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Wat is de Hanze?
A
Samenwerking tussen handelssteden.
B
Een middeleeuwse stad
C
Samenwerking tussen heren.
D
Vaarroute

Slide 11 - Quiz

De Hanzesteden zijn een groot netwerk op het gebied van handel. Wat is een voordeel van de Hanze?
A
Geen tol voor andere Hanzesteden.
B
De Hanze steden werken samen
C
samen reizen voor veiligheid
D
De hanze heeft geen voordelen

Slide 12 - Quiz

Welke ziekte stond in de Middeleeuwen bekend als de zwarte dood?
A
De Griep
B
De Pokken
C
De Mazelen
D
De Pest

Slide 13 - Quiz

700 jaar later kunnen wij heel goed verklaren waarom de Zwarte Dood zich kon verspreiden in Europa. Welke verklaring werd in die tijd het meest gebruikt en geloofd?
A
De Zwarte Dood was een natuurverschijnsel
B
De Zwarte Dood is een straf van God
C
De Zwarte Dood was de schuld van China
D
De Zwarte Dood was een verzinsel, fake news

Slide 14 - Quiz

2. De Europese bevolking groeide enorm en telde in de tijd van steden en staten zo’n 70 miljoen mensen, totdat de Zwarte Dood Europa teisterde. Wat was het gevolg ervan?
A
Er stierven 7 miljoen mensen aan de pest, ongeveer een tiende van de Europese bevolking
B
Er stierven 35 miljoen mensen aan de pest, ongeveer de helft van de Europese bevolking
C
Er stierven 17 miljoen mensen aan de pest, ongeveer een kwart van de Europese bevolking
D
Er stierven 23 miljoen mensen aan de pest, ongeveer een derde van de Europese bevolking

Slide 15 - Quiz

Wat is een Gilde?
A
een handelaarsvereniging in de stad
B
een boerenvereniging op het platteland
C
een knutselvereniging op het platteland
D
een beroepsvereniging in de stad

Slide 16 - Quiz

Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Een bisschop is een
A
Leider van een kerk
B
Leider van een kerkprovincie
C
Leider van de paus
D
Een persoon die heilig is verklaard

Slide 18 - Quiz


Als een gildelid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Als je goed genoeg was, moest je de ......
afleggen. Dat was een soort examen. Als je slaagde, mocht je lid worden van het gilde.

Welk woord moet er op de vraagtekens staan?
A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling

Slide 20 - Quiz

Wat wordt met het plaatje hiernaast uitgelegd?
A
De gilden in Europa
B
Het Hanze-verbond
C
De schepenen van steden in Europa
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 21 - Quiz

Waar ontstonden de eerste steden?
A
Langs de rivier.
B
In de buurt van het kasteel of klooster.
C
Bij drukke kruispunten van wegen.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 22 - Quiz

In welke gebieden dreef de Hanze veel handel?
A
Waddenzee en Middellandse zee
B
Middellandse zee
C
Oost-zee en Waddenzee gebied
D
Oost-zee en Noord-zee gebied

Slide 23 - Quiz

Wat zijn stadsrechten?
A
Steden mochten zelf rechtspreken, daarom dat het stadsrechten heten.
B
Steden mogen zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en een kasteel bouwen.
C
Steden mochten zichzelf besturen, maar moesten elk jaar nog wel de heer betalen hiervoor.
D
Steden mochten zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en stadsmuren bouwen.

Slide 24 - Quiz

Oorzaak voor de kruistochten:
Christenen wilden op pelgrimstocht naar de Heilig Grafkerk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Oorzaak voor de kruistochten:
Moslims en christenen krijgen ruzie in Jeruzalem.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz