Semana 47 U5 Lección 1 ¿Dónde está la Plaza de Barcelos?

                                 ¡HOLA! ¿QUÉ TAL?
1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

                                 ¡HOLA! ¿QUÉ TAL?

Slide 1 - Slide

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ... aprendo a decir dónde está algo en mi ciudad/barrio leer ik te zeggen waar iets is in mijn stad/wijk.
2. ... aprendo el verbo estar leer ik het werkwoord estar

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Hay ...
Noem 1 ding
dat er is in jouw wijk.

Slide 6 - Mind map

No hay ...
Noem 1 ding
dat er is NIET in jouw wijk.

Slide 7 - Mind map

Vertaal:
In Groningen is er een bakkerij.

Slide 8 - Open question

Vertaal:
In Haren is er geen ziekenhuis.

Slide 9 - Open question

Vertaal:
In mijn wijk zijn er geen supermarkten.

Slide 10 - Open question

Vertaal:
In mijn wijk zijn er ook geen bibliotheken.

Slide 11 - Open question

hay / estar
Hay = er is / er zijn
Estar = zich bevinden

En Haren hay una heladería. In Haren is er een ijssalon.
La heladería está en el centro. De ijssalon bevindt zich in het centrum.

Slide 12 - Slide

Estar = Zijn/zich bevinden
p. 90/91 ej. 7/8/9/10 + corregir
yo
estoy
estás
él / ella
está*
nosotros/-as
estamos
vosotros/-as
estáis
ellos / ellas
están*

Slide 13 - Slide

Ser LT p. 26 A
Ser = zijn
Estar = zich bevinden

La heladería está en el centro. De ijssalon bevindt zich in het centrum.
Pablo es delgado. Pablo bevindt zich is slank.

Slide 14 - Slide

¡A trabajar! Aan het werk!
Maak uit je LE:

p. 90/91 ej. 7/8/9/10 + corregir

Slide 15 - Slide

Deberes Huiswerk
Hacer: LE p. 90/91 ej. 7/8/9/10 + nakijken
Estudiar: Woordenlijst blokje 1 en 2 + aantekening hay/estar

Slide 16 - Slide

¡Hasta luego!

Slide 17 - Slide

                                 ¡HOLA! ¿QUÉ TAL?

Slide 18 - Slide

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ... aprendo a decir dónde está algo en mi ciudad/barrio leer ik te zeggen waar iets is in mijn stad/wijk.
2. ... aprendo el verbo estar + las preposiciones leer ik het werkwoord estar + de voorzetsels 

Slide 19 - Slide

En Haren ... un colegio.
A
es
B
hay
C
está

Slide 20 - Quiz

El Harens Lyceum ... en Haren.
A
es
B
hay
C
está

Slide 21 - Quiz

El Harens Lyceum ... grande.
A
es
B
hay
C
está

Slide 22 - Quiz

Estar + voorzetsels
¿Dónde está la panadería? Waar is de bakkerij?
La panadería está delante de la biblioteca.
De bakkerij bevindt zich voor de bibliotheek.
La panadería está detrás del (=de + el) museo.
De bakkerij bevindt zich achter het museum.
Zie je woordenlijst, rijtje 3: "Indicar ubicación - Locatie aangeven" voor de verschillende voorzetsels.

Slide 23 - Slide

¿Dónde está la Plaza de Barcelos? LT p. 85

Kijk naar de kaart en geef antwoord op de vragen. Maak gebruik van de voorzetsels.

- ¿Dónde está la biblioteca?
- ¿Dónde está la casa de Yago?

Slide 24 - Slide

¡A trabajar! Aan het werk!
Maak uit je LE p. 88-92

Ej. 4 (4 zinnen ipv 8)
Ej. 5
Ej. 11
Ej. 12 (alleen vwo)
Ej. 13 (alleen havo)


Slide 25 - Slide

Deberes Huiswerk
Hacer: LE p.  88-92 Ej. 4 (4 zinnen ipv 8), 5, 11, 12 (vwo), 13 (havo)  + corregir
Estudiar: Woordenlijst blokje 3

Slide 26 - Slide

¡Hasta luego!

Slide 27 - Slide