What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Toetsvoorbereiding H1-H3
CORPORATE COMMUNICATIE
TOETSVOORBEREIDING H1 - H3
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Directiesecretaresse
MBO
Studiejaar 3
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
CORPORATE COMMUNICATIE
TOETSVOORBEREIDING H1 - H3
Slide 1 - Slide
Het communicatieproces bestaat uit 4 stappen: zender, medium, ontvanger en ...
A
de boodschap
B
(non)verbale communicatie
C
ruis
D
feedback
Slide 2 - Quiz
Communicatie moet voldoen aan de ACTI-voorwaarden. Die letters staan voor:
A
Affectieve, cognitieve, technische en interpretatieve voorwaarde
B
Affectieve, cognitieve, taalkundige en interpretatieve voorwaarde
C
Affectieve, cognitieve technische en interpersoonlijke voorwaarde
D
Affectieve, consequente, technische en interpretatieve voorwaarde
Slide 3 - Quiz
Een eis bij integratie is het leren van de taal van een land. Welke van de vier communicatievoorwaarden betreft deze eis
A
Affectieve voorwaarde
B
Cognitieve voorwaarde
C
Technische voorwaarde
D
Interpretatieve voorwaarde
Slide 4 - Quiz
Wat wordt bedoeld met ruis tijdens het communicatieproces.
A
Ruis is wat je hoort tijdens een slechte telefoonverbinding
B
Ruis is verstoring van het communicatieproces
C
Er is sprake van ruis als de boodschap verkeerd wordt begrepen
Slide 5 - Quiz
Welke uitspraak beschrijft NIET de betekenis van ‘corporate story’?
A
het verhaal dat klanten over de onderneming vertellen
B
een strategisch kompas voor de toekomst
C
het vertrekpunt voor alle communicatie van een onderneming
Slide 6 - Quiz
Communicatie die een persoon met zichzelf voert noem je ...
A
interactieve communicatie
B
intrapersoonlijke communicatie
C
interpersoonlijke communicatie
D
intentionele communicatie
Slide 7 - Quiz
Welke communicatievorm omschrijft de publieks- of stakeholderscommunicatie?
A
Groepscommunicatie
B
Massacommunicatie
C
Metacommunicatie
D
Interactieve communicatie
Slide 8 - Quiz
Welke uitspraak is een voorbeeld van intrapersoonlijke communicatie?
A
"Oei, dat heb ik niet goed aangepakt. Volgende keer moet ik dat beter doen"
B
"Vind je ook niet dat Piet deze keer wel erg vervelend is geweest?"
C
Geen van beide uitspraken is juist
Slide 9 - Quiz
De missie van een bedrijf ...
A
geeft het toekomstbeeld van een bedrijf weer
B
gaat over het beeld dat het publiek van een bedrijf heeft
C
wordt vaak gevat in een slogan
D
is de enige kernwaarde waaruit het bedrijf handelt
Slide 10 - Quiz
Wat is metacommunicatie?
A
Communicatie die niet wordt begrepen door de doelgroep
B
Communicatie met een verkeerd gekozen doelgroep
C
Communicatie over de communicatie
D
Effectieve communicatie
Slide 11 - Quiz
Welke mediatheorie beweert dat de massamedia weinig invloed hebben?
A
kennisklooftheorie
B
agendasettingstheorie
C
injectienaaldtheorie
D
uses and gratificationstheorie
Slide 12 - Quiz
Welke soort identiteit levert de grootste herkenbaarheid van een merk op?
A
Monolitische identiteit
B
Endorsed identiteit
C
Branded identiteit
Slide 13 - Quiz
Bij transformationele positionering ...
A
gaat het om een combinatie van functionele producteigenschappen en waarden
B
gaat het om de voordelen en functionele producteigenschappen
C
gaat 't om koppeling waarden v.e. product aan de levensstijl v.d. consument
Slide 14 - Quiz
Reputatie betreft langere termijn, imago kortere termijn.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Sociale informatie gaat over het welzijn van de medewerkers. Wat valt hier NIET onder?
A
Ziekteverzuim
B
Cursussen
C
Marketing
Slide 16 - Quiz
Hoe een manager communiceert, hangt samen met zijn leiderschapsstijl. Welke uitspraak past bij de consultatieve stijl?
A
“Hoe zou jij dat in deze situatie aanpakken?”
B
“Je moet deze klus morgen afhebben.”
C
Kijk maar hoe je het oplost, het komt wel goed.”
Slide 17 - Quiz
In de politiek wordt er veel gelobbyd. Veel (grote) bedrijven doen daaraan mee. Wat is de beste definitie van lobbyen?
A
Lobbyen is illegaal opkomen voor de belangen van je bedrijf
B
Het op informele wijze beïnvloeden van de besluitvorming door de overheid
C
Het op formele wijze beïnvloeden van de formele besluitvorming
Slide 18 - Quiz
Welke van de volgende uitspraken over propositie (PP) is NIET waar?
A
PP is alleen zinvol als de doelgroep en het uiteindelijke doel bekend zijn
B
Het is wat je de klant wilt vertellen, de inhoud van de reclameboodschap
C
Uit de marketingstrategie volgt de pp: dat is de omschrijving v.d. visie
Slide 19 - Quiz
Een interviewer stelt de gast een vraag. Van welke soort communicatie is hier sprake?
A
metacommunicatie
B
intrapersoonlijke communicatie
C
interpersoonlijke communicatie
D
groepscommunicatie
Slide 20 - Quiz
De organisatie heeft meerdere merken onder verschillende namen met een duidelijke link naar de moederorganisatie.
A
Brandend identiteit
B
Endorsed identiteit
C
Monolitische identiteit
Slide 21 - Quiz
Als de visie verandert, verandert ook de strategie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quiz
De ambities van de organisatie vinden we terug in de visie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quiz
Bij welke leiderschapsstijl past top-downcommunicatie?
A
Consultatieve leiderschapsstijl
B
Participatieve leiderschapsstijl
C
Autoritaire leiderschapsstijl
D
Management by objectives (mbo)
Slide 24 - Quiz
Bij welke leiderschapsstijl past bottum-upcommunicatie?
A
Autoritaire leiderschapsstijl
B
Participatieve leiderschapsstijl
C
Management by objectives
D
Consultatieve leiderschapsstijl
Slide 25 - Quiz
Welke behoefte maakt geen deel uit van de piramide van Maslow?
A
Behoefte aan zelfontplooiing
B
Behoefte aan eten en drinken
C
Behoefte aan welvaart
D
Behoefte aan veiligheid en zekerheid
Slide 26 - Quiz
Bij welke mediatheorie is er de meeste interactie tussen ontvangers?
A
Multi step flow-theorie
B
Two step flow-theorie
C
Injectienaaldtheorie
D
Uses and gratificationstheorie
Slide 27 - Quiz
Welk element valt niet onder financiële informatie?
A
Bijhouden ziekteverzuim
B
Opstellen van jaarverslagen
C
Bijhouden boekhouding
Slide 28 - Quiz
Een filiaalchef houdt een toespraak voor het personeel (ook online te volgen). Van welke soort communicatie is sprake?
A
Massacommunicatie
B
Groepscommunicatie
C
Metacommunicatie
D
Multimediale communicatie
Slide 29 - Quiz
Bij welke communicatiestrategie worden de gebruikte communicatiemiddelen in samenhang gebruikt?
A
Transmediale communicatie
B
Crossmediale communicatie
C
Monomediale communicatie
D
Multimediale communicatie
Slide 30 - Quiz
Met publieksgroepen KUN je te maken krijgen, met doelgroepen HEB je te maken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quiz
Bedankt voor deze toetsvoorbereiding. Hierdoor voel ik me goed voorbereid op de toets.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 32 - Poll
More lessons like this
Corporate Communicatie lj 2
May 2023
- Lesson with
24 slides
Marketing & Communicatie
MBO
Studiejaar 2
COM - Reader 3 P3
October 2024
- Lesson with
31 slides
Marketing & Communicatie
MBO
Studiejaar 1-3
leiderschapsstijlen
January 2023
- Lesson with
10 slides
Personeelsbeleid
MBO
Studiejaar 1
COM - Reader 2 P2
October 2024
- Lesson with
31 slides
Marketing & Communicatie
MBO
Studiejaar 1-3
Het communicatieproces
February 2024
- Lesson with
37 slides
Communicatie
MBO
Studiejaar 1
Communicatie lj. 1 - Reader 1 - hst. 1 en 2
September 2024
- Lesson with
15 slides
Marketing & Communicatie
MBO
Studiejaar 1
Les 1 het communicatieproces
June 2023
- Lesson with
44 slides
Communicatie
MBO
Studiejaar 1
Communicatie les 2 | 10 oktober
September 2022
- Lesson with
40 slides
Communicatie
MBO
Studiejaar 1