di 5-1 engels 1A

Werkwoord to have got besproken
Ik weet hoe ik het werkwoord to have got moet vervoegen

Grammaticaregels to have got 
Engels 
5 januari 2021
How are you? 
Even oefenen 
8,9,10 bespreken


Hoe ging het?
-
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werkwoord to have got besproken
Ik weet hoe ik het werkwoord to have got moet vervoegen

Grammaticaregels to have got 
Engels 
5 januari 2021
How are you? 
Even oefenen 
8,9,10 bespreken


Hoe ging het?
-

Slide 1 - Slide

Deze les nodig: 
- Engelse boek
- Computer/ laptop om de les te volgen
- Telefoon om mee te doen aan de LessonUp les
- Potlood 
timer
1:30

Slide 2 - Slide

First things first!

Slide 3 - Slide

Hoe was je vakantie?
Schrijf 3 Engelse woorden die
jouw vakantie omschrijven.
timer
3:00

Slide 4 - Open question

Voor de vakantie
- S.O. Lesson 2+3 (cijfers in SOMToday)
- Werkwoord to have got 

Slide 5 - Slide

To have got (hebben)

    +               + korte vorm   ?                 -

Slide 6 - Slide

Voorbeelden
1. (+) I have got straight hair.
2. (+ korte vorm) She's got braces.
3. (- korte vorm) We haven't got lessons in school.
4. (-) They have not got a dog.
5. (?) Have you got your phone with you?
6. (?) Has he got curly hair?

Slide 7 - Slide

She ..... glasses
A
have got
B
has got

Slide 8 - Quiz

We ...... a problem
A
has got
B
have got

Slide 9 - Quiz

I ..... time to play a game right now
A
has got
B
haven't got

Slide 10 - Quiz

... they ... a cat?
A
have ... got
B
has... got

Slide 11 - Quiz

To have got (hebben)

    +               + korte vorm   ?                 -

Slide 12 - Slide

Vertaal de zin:
Zij heeft een mooie kamer

Slide 13 - Open question

Vertaal de zin:
Zij hebben geen goudvis.

Slide 14 - Open question

Vertaal de zin:
De leerlingen hebben geen les.

Slide 15 - Open question

Vertaal de zin:
Heeft Molly een fiets?

Slide 16 - Open question

Vertaal de zin:
Jack heeft een hond.

Slide 17 - Open question

Vertaal de zin:
Hebben zij een auto?

Slide 18 - Open question

Werkboek
  • Pak je werkboek, blz 62
  • Nabespreken van opdracht 8,9,10 

Terug naar scherm Meet scherm


Slide 19 - Slide

Afronden
Hoe vond je deze online les gaan?

Geen huiswerk, tot morgen! 

Slide 20 - Slide