Klas 1C week 23

Over taal
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Over taal

Slide 1 - Slide

leerdoelen
aan het einde van deze les:
- kun je gebruik maken van het stappenplan  "moeilijke woorden'.
- weet je wat er wordt bedoeld met 'figuurlijke taal' . 

Slide 2 - Slide

Als je een woord niet begrijpt...
stap 1:     lees een stukje terug of lees een stukje verder. 
 Vaak zie je:





Slide 3 - Slide

vaak zie je ....

een uitleg of een omschrijving van het woord.
Ik ga heel graag naar een musical. Dat is een voorstelling waarin zowel geacteerd als gezongen wordt.

Slide 4 - Slide

vaak zie je.....

een woord dat ongeveer hetzelfde betekent.
De juf zei: ik moet de toetsen nog corrigeren, ik hoop dat ik ze morgen heb nagekeken.

Slide 5 - Slide

vaak zie je ....

een woord dat het tegenovergestelde betekent.
Vroeger was mijn opa altijd sterk en fit, nu is zijn gezondheid broos.

Slide 6 - Slide

grondwoorden
Zo staat het in het woordenboek.

Bij zelfstandige naamwoorden: je zoekt het enkelvoud en géén verkleinwoord.
jasje --> jas
piano's --> piano
kastjes --> kast
tafeltje --> tafel

Slide 7 - Slide

grondwoorden
Zo staat het woord in het woordenboek:

Bij werkwoorden zoek je naar het hele werkwoord.
gelopen --> lopen
zwommen --> zwemmen
gezongen --> zingen
toverde --> toveren

Slide 8 - Slide

grondwoorden
Zo staat het in het woordenboek

Soms zoek je de korste vorm.
goedkope --> goedkoop
zieke --> ziek
moeilijke --> moeilijk 

Slide 9 - Slide

het grondwoord van computertje is:

Slide 10 - Mind map

het grondwoord van gewinkeld is

Slide 11 - Mind map

het grondwoord van veranderden is

Slide 12 - Mind map

het grondwoord van viooltje is

Slide 13 - Mind map

Lesdoelen

Na deze les weet je 
wat figuurlijke taal is

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Figuurlijke taal

Slide 16 - Slide


Na deze les weet je 
wat figuurlijke taal is

In het volgend filmpje wordt het verschil tussen LETTERLIJK en FIGUURLIJK taalgebruik uitgelegd.

Let op : je krijgt ook vragen tijdens het filmpje !

Slide 17 - Slide

1

Slide 18 - Video

Figuurlijk taalgebruik

Slide 19 - Slide

Niek is een boom van een vent =
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 20 - Quiz

Mirjam trekt haar schoenen aan.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 21 - Quiz

Mirjam trekt de stoute schoenen aan.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 22 - Quiz

Ik luister graag naar dit liedje.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 23 - Quiz

Het is altijd hetzelfde liedje.

A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 24 - Quiz

Armin kijkt door een roze bril.

Slide 25 - Open question

Miriam straalt helemaal.

Slide 26 - Open question

Bodhi loopt met zijn hoofd in de wolken.

Slide 27 - Open question

Olaf gaat op zijn strepen staan.

Slide 28 - Open question

Huiswerk 
Blok 4 over taal maken opdrachten 28,29 en 31

Slide 29 - Slide