,

WRE 1TC - §4 Alinea's en kernzinnen - Leesvaardigheid

Log alvast in op LessonUp!
Leg alvast je materiaal op tafel (boek + schrift)

§4 Alinea's en kernzinnen
Voordat we beginnen:
1TC
Meer dan lezen
Cursus 1
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Log alvast in op LessonUp!
Leg alvast je materiaal op tafel (boek + schrift)

§4 Alinea's en kernzinnen
Voordat we beginnen:
1TC
Meer dan lezen
Cursus 1

Slide 1 - Slide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 1 - Meer dan lezen
1. Lesdoelen
2. Herhalingsvragen periode 1
3. Uitleg: alinea's en kernzinnen
4. Samen oefenen
5. Zelfstandig aan het werk
6. Lesdoel checken
7. Afsluiting

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

  • Je weet wat de kenmerken van een alinea zijn;
  • Je kunt de kernzin van een alinea bepalen.
Lesdoelen

Slide 4 - Slide

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Slide 5 - Slide

Wat voor indeling heeft een tekst bijna altijd?

Slide 6 - Open question

Welke leesstrategieën zijn er?

Slide 7 - Open question

Welke vraag kun je stellen om het onderwerp van de tekst te bepalen?

Slide 8 - Open question

Welke vraag kun je stellen om de hoofdgedachte van een tekst te bepalen?

Slide 9 - Open question

Wat zijn de vijf tekstdoelen?

Slide 10 - Open question

Wat is het tekstdoel van een tekst waarin verteld wordt hoe je iets moet doen?
A
amuseren
B
activeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 11 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een tekst waarbij de schrijver je wilt vermaken
A
amuseren
B
activeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 12 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een nieuwsbericht?
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 13 - Quiz

Alinea's en kernzinnen
Cursus 1, §4. Bladzijde 30-31

Slide 14 - Slide

Alinea's en kernzinnen
Teksten zijn verdeeld in alinea's. Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen, omdat ze over hetzelfde gaan.

De belangrijkste informatie uit een alinea staat in de kernzin. Dat is meestal de eerste zin en soms de laatste. In de rest van de alinea staat dan vaak meer informatie of voorbeelden.

Slide 15 - Slide

Voorbeeld
Er zijn in Nederland verschillende nieuwsmedia voor jongeren. Iedereen kent het NOS Jeugdjournaal, dat al ruim 35 jaar goed en slecht nieuws in de huiskamer brengt voor kinderen tussen grofweg 9 en 13 jaar oud. Daarnaast is er sinds 2003 het nieuwsweekblad Kidsweek, voor 7- tot 12-jarigen. In 2009 kwam daar 7Days bij (12-18 jaar).

In de zinnen na de kernzin worden voorbeelden genoemd.

Slide 16 - Slide

Een kernzin is dus een hoofdzaak. Na de kernzin komt dus...
A
Een bijzaak
B
Een hoofdzaak

Slide 17 - Quiz

Hoofdzaak
Bijzaak
Belangrijk
Kernzin
Kan weggelaten worden
Bijzaak

Slide 18 - Drag question



In de zinnen voor of na de kernzin staat een __________________. 


nadere uitleg of een voorbeeld
mening of een voorbeeld

Slide 19 - Drag question

Daarvoor kun je het beste op tijd beginnen met het leren van de moeilijke woorden en het huiswerk voor leesvaardigheid keurig bijhouden. Daarnaast is veel (online) oefenen met spelling aan te raden.
Sleep het woord 'kernzin' naar de kernzin van bovenstaande alinea. Sleep het woord 'bijzaak' naar de bijzaak in bovenstaande alinea.
Als je een voldoende wilt halen voor de eindtoets, moet je je goed voorbereiden. 
Zo kun je gratis oefenen via cambiumned.nl.
kernzin
bijzaak

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Slide

Wat is de kernzin van alinea 1?
A
De eerste zin
B
De tweede zin
C
De derde zin

Slide 22 - Quiz

Wat is de kernzin van alinea 2?
A
De eerste zin
B
De tweede zin

Slide 23 - Quiz

Wat is in deze alinea de kernzin?

Slide 24 - Open question

Wat is in deze alinea de kernzin?

Slide 25 - Open question

Wat is in deze alinea de kernzin?

Slide 26 - Open question

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
We maken opdracht 4 klassikaal.
Hoe:
Zet de antwoorden in je boek of schrift.
Klaar:
Als we de opdracht klaar hebben, kun je aan de slag gaan met:
Opdracht 1 + 2 (dit is ook je huiswerk voor de volgende les). Bladzijde 30-31.

Slide 27 - Slide

  • Je weet wat de kenmerken van een alinea zijn;
  • Je kunt de kernzin van een alinea bepalen.
Lesdoelen

Slide 28 - Slide

Waaraan kun je een alinea herkennen?

Slide 29 - Mind map

Omschrijf in je eigen woorden wat een kernzin in.

Slide 30 - Open question