Unit 2 les 2 Past simple

1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Lesson goals:
By the end of this lesson you know:

How to explain that something  happened in the past ( verleden tijd)

Words that make it possible to describe the appearance of things.


Slide 4 - Slide

Page 80

Slide 5 - Slide

Homework Lesson 2.2

Check exercises 1 to 4



Slide 6 - Slide

The Golden Gate Bridge 
A gold crown

Slide 7 - Slide

PAST SIMPLE
PAST SIMPLE

Slide 8 - Slide

Past Simple
PAST SIMPLE

Slide 9 - Slide

Past simple
Regular verbs
Basic rule: verb (ww) + ed

spellings uitzonderingen:
love - loved
study - studied
chat - chatted

Slide 10 - Slide

Past simple
Irregular verbs

What are they?

Slide 11 - Slide

Past simple - Questions
How do we make a question?

Slide 12 - Slide

Past simple - negations
How do we make a negation? (ontkenning)

Slide 13 - Slide

Practice!
Do ex. 5 to 12 online
Use the grammar box to help you!
Need more explanation? Keep watching

Slide 14 - Slide

Past simple

Slide 15 - Slide

Past Simple
You use the past simple when something happened in the past and is finished.

The past simple is what in Dutch is called the "verleden tijd".

Slide 16 - Slide

Waaraan zie je dat het om een verleden tijd gaat ? 
'signaalwoorden"
Deze woorden helpen je om te herkennen dat het om een verleden tijd gaat:

  • yesterday
  • last week/year
  • a month ago
  • when I was young

Slide 17 - Slide

Regelmatige werkwoorden 
+   Voeg - ed toe aan de stam van het werkwoord. 
?  Did + stam van het werkwoord
-   Didn't + stam van het werkwoord

Yesterday he walked in the rain ( dus geen S bij he/she/it ). walk -> walked

Slide 18 - Slide

 Let op spelling

Als een werkwoord eindigt op een medeklinker + Y >  dan verandert de -y in -ie: I carry - I carried

Let op, er verandert niets als het werkwoord eindigt op klinker + -y: I play - I played

Slide 19 - Slide

              let op SPELLING   

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter: I live - I lived

De laatste medeklinker wordt verdubbeld als er één klinker voor staat: I drop - I dropped

Slide 20 - Slide

Verleden tijd - onregelmatige werkwoorden
 Ik LOOP -> ik LIEP   (niet ik LOOPTE)

Ook in het Engels hebben sommige werkwoorden in de verleden tijd hun eigen vorm:



Slide 21 - Slide

Onregelmatige werkwoorden 
Er zijn geen regels  voor de onregelmatige werkwoorden. Je moet ze gewoon uit het hoofd leren! 
BLZ 81 en 254

Samen: opdracht 5

Slide 22 - Slide

Verleden tijd - Vragen 



Did + hele werkwoord 
Did you walk to school yesterday?
Let op: was en were gebruik je zonder 'did'
Verleden tijd- Ontkenningen



Didn't + hele werkwoord :
You didn't walk to school yesterday.
Let op: was en were > wasn't en weren't

Slide 23 - Slide

Onregelmatige werkwoorden > LEREN!!!!!!!
Let op het werkwoord to be:
Dit heeft 2 vormen in de verleden tijd:

  • was bij  enkelvoud: He wasn't at school yesterday
  • were bij meervoud : Were you at school yesterday?

Hierbij hoef je dus GEEN did of didn't  te gebruiken bij vraagzinnen of ontkenningen !!!!!!!

Slide 24 - Slide

Homework 

               Exercises 8 and 9 together in your book  10 , 11 12 ( or 13)  ONLINE
              Done? Test yourself !

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide