De snelheid van een voorwerp verandert, de snelheid zelf of de richting.
Een voorwerp blijft op zijn plaats liggen of hangen.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 11 slides, with text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Krachten
Een kracht zie je niet.
Wat je wel ziet zijn de gevolgen van een kracht.
Een voorwerp wordt vervormd, uitgerekt, ingedrukt
De snelheid van een voorwerp verandert, de snelheid zelf of de richting.
Een voorwerp blijft op zijn plaats liggen of hangen.
Slide 1 - Slide
Krachten
Een kracht heeft:
een grootte
een aangrijpingspunt
een richting
Grootheden met deze eigen-schappen noemen we vectoren.
Een vector kun je weergeven met een pijl.
Slide 2 - Slide
Resulterende kracht
Krachten werken samen.
Alle krachten in dezelfde richting mag je optellen.
Staan ze onder een hoek, dan moet je eerst de component bepalen.
Die ene kracht wordt de resulterende kracht genoemd.
Slide 3 - Slide
Zwaartekracht (Fz)
werkt altijd op voorwerpen met massa m.
zwaartekracht werkt altijd recht omlaag en zorgt er voor dat voorwerpen omlaag vallen.
Fz = m * g
g is de valversnelling Nederland (BINAS 7: g = 9,81m/s2) andere planeten en de maan: Binas tabel 31
Slide 4 - Slide
Normaalkracht (Fn)
Fn wordt uitgeoefend door een vlak op het voorwerp.
Fn werkt altijd loodrecht op het vlak.
Fn zorgt er vaak voor dat een voorwerp niet omlaag gaat.
Bij een voorwerp in rust, op een horizontaal vlak geldt :Fn = Fz
Slide 5 - Slide
Veerkracht (Fv)
is de kracht in een veer of elastiek.
Wij nemen meestal aan dat Fsrechtevenredig is met de uitrekking u van de veer: Fs = C * u (de wet van Hooke)
C is de veerconstante
Slide 6 - Slide
Spankracht (Fs)
Een spankracht werkt in een touw
Als een voorwerp in rust aan een touw hangt (zoals hiernaast), geldt Fs = Fz
Slide 7 - Slide
Wrijvingskrachten (1)
Wrijvingskrachten werken tegen de bewegingsrichting in.
De schuifweerstand Fwhiernaast wordt door het hellend vlak op de skiër uitgeoefend; de richting is evenwijdig aan het vlak en tegen-gesteld aan de bewegingsrichting.
Slide 8 - Slide
Wrijvingskrachten (2)
De schuifweerstand Fwhangt af van de normaalkracht Fn : Fw = f * Fn
Hierin is f de wrijvingscoefficient
Deze hangt af van ondermeer de ruwheid van voorwerp en ondergrond
Slide 9 - Slide
Wrijvingskrachten (3)
Rolwrijving Fw,rol ;deze kracht veronderstellen we als constant
Luchtwrijving Fw,lucht ; deze kracht hangt af van de snelheid v , de dichtheid van de lucht het frontale oppervlak A, en de stroomlijning Cw : Fw,lucht =1/2* Cw * * A * v 2
ρ
ρ
Slide 10 - Slide
Maken
Dit was de theorie van §3.1 t/m §3.4
Spanning en rek is een wat apart onderwerp, die komt in de les vrijdag aan bod.