3.4 + 5.3&5.4 Additie, Substitutie en Kraken

 Additie, substitutie en kraken
1 / 41
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

 Additie, substitutie en kraken

Slide 1 - Slide

Welke molecuulformule hoort bij welk molecuul?
Sleep van links naar rechts
Propaan
Ethaan
Methaan
Butaan
C3H8
C2H6
CH4
C4H10

Slide 2 - Drag question

Wat is de juiste systematische naam?
A
3-ethyl-1-methylbutaan
B
1,3,3-trimethylbutaan
C
3-methylhexaan
D
2-ethylpentaan

Slide 3 - Quiz

Welke van de volgende moleculen is een alkeen?
A
C3H8
B
C4H8
C
C5H10
D
C2H6

Slide 4 - Quiz

opdracht: sleep de juiste naam bij de juiste structuur
ethaan
etheen
propaan

Slide 5 - Drag question

Wat is de
juiste naam?
A
4-methylpenta-1,3-dieen
B
2-methylpenta-1,3-dieen
C
2-methylpenta-2,4-dieen
D
1,1-dimethylbuta-1,3-dieen

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen:
Aan het eind van deze les kun je:
  • een additie reactie
  • een kraakreactie
herkennen en weergeven in structuurformules

Slide 7 - Slide

Additie van waterstof aan propeen
Eerst een voorbeeld:

Slide 8 - Slide

Kenmerken van een additiereactie
  • De beginstof is onverzadigd (C=C)
  • Je voegt klein molecuul toe, bijvoorbeeld: 
             Br2,    Cl2,    H2,    HF,    HCl,    HBr,     HI  of    H2O.
  • De C=C verdwijnt en er ontstaat één nieuwe stof
  • De reactie verloopt snel

Slide 9 - Slide

Additie van waterstof aan propeen (2)
Deze bindingen worden verbroken en gevormd:

Slide 10 - Slide

additie van HCl aan etheen
Aan elke C van de C=C wordt een atoom toegevoegd

Slide 11 - Slide

C=C aantonen met broomwater
Geef de reactie van broom met hex-1-een in structuurformules




Geef de naam van het reactieproduct

Slide 12 - Slide

Welke stof ontstaat er bij de reactie van propeen met broom (dus Br2)?
A
1-broompropaan
B
1,2-dibroompropaan
C
1,3-dibroompropaan
D
2,3-dibroompropaan

Slide 13 - Quiz

0

Slide 14 - Video

Additie met water

Slide 15 - Slide

Additie met water
Bij een additiereactie met water splitst het H2O molecuul in een H-atoom en een -OH groep. Het H-atoom komt aan het ene C-atoom en de -OH groep aan het andere C-atoom

Slide 16 - Slide

Voorbeeld
De additie van water aan propeen. Welke stof(fen) ontstaan?

Slide 17 - Slide

Teken in je schrift de additie van water aan propeen. Welk(e) stof(fen) ontstaan?
A
propaan-1-ol
B
propaan-2-ol
C
beide
D
geen van beide

Slide 18 - Quiz

leerdoelcheck:
Teken in je schrift de additie van water aan but-2-een. Welke stof(fen) ontstaan?
timer
3:00

Slide 19 - Slide

Teken in je schrift de additie van water aan but-2-een. Welk(e) stof(fen) ontstaan?
A
butaan-1-ol
B
butaan-2-ol
C
butaan-3-ol
D
butaan-2-ol en butaan-3-ol

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

Reacties met koolwaterstoffen
  1. additie
  2. kraken
  3. substitutie
substitutie = vervanging
--> bij een substitutiereactie wordt een H-atoom uit een alkaan vervangen door bijvoorbeeld een halogeenatoom
              


               

Slide 22 - Slide

substitutiereactie van propaan en broom




     
                                                                              1-broompropaan         waterstofbromide
    
één H-atoom wordt VERVANGEN door één atoom van Br2
Het andere Br-atoom neemt het H-atoom mee!

Slide 23 - Slide

substitutiereactie van propaan en broom
Bij een overmaat broom wordt er nog een H-atoom vervangen




                 of   ....   1,1-dibroompropaan
                                 1,3-dibroompropaan
                                         2,2-dibroompropaan        
    

Slide 24 - Slide

additie
  • beginstof = alkeen
  • C=C verdwijnt
  • geen licht nodig
  • reactie kan ook met andere kleine moleculen (bijv H2O, HCl)
substitutie
  • beginstof = alkaan
  • H-atoom vervangen
  • verloopt alleen in het licht
  • alleen reactie met halogenen (Cl2, Br2, I2, F2)

Slide 25 - Slide

Kan een substitutiereactie altijd plaatsvinden? Waarom?
A
Nee, alleen bij alkenen in het licht
B
Nee, alleen bij alkanen in het licht
C
Ja, bij alkenen
D
Ja, bij alkanen en alkenen

Slide 26 - Quiz


De afbeelding hiernaast geeft een ... weer. 
A
additiereactie
B
substitutiereactie

Slide 27 - Quiz


De afbeelding hiernaast geeft een ... weer. 
A
additiereactie
B
substitutiereactie

Slide 28 - Quiz

Naamgeving van een alkeen
  • Alkenen: CnH2n
  • Lijkt op naamgeving voor een alkaan, maar 2 veranderingen:
  1. uitgang is niet -aan, maar -een
  2. plaats van dubbele binding wordt weergegeven met een nummer

Slide 29 - Slide

Bijzondere alkanen: cycloalkanen

Slide 30 - Slide

Cycloalkanen
  • Naam = cyclo+ stam + aan
  • Koolstofketen met enkele bindingen tussen C-atomen
     in een cyclische verbinding
  • Voorbeeld: cyclohexaan
  • molecuulformule: CnH2n

Slide 31 - Slide

Naamgeving van een cycloalkaan
  • Cyclo komt voor de stamnaam erbij
  • Zoek de ring van C-atomen
  • Ring van 5 C-atomen: cyclopentaan
  • Methylgroep op C-1 en C-3:
    1,3-dimethyl
  • Naam: 1,3-dimethylcyclopentaan

Slide 32 - Slide

Welke type chemische reactie vindt plaats bij kraken?
A
een verbrandingsreactie
B
een vormingsreactie
C
een katalytische reactie
D
een ontledingsreactie

Slide 33 - Quiz

Welke bindingen worden verbroken bij kraken?

Slide 34 - Open question

Kraakreacties
KRAKEN= grote moleculen in kleine stukjes breken
              


               C10H22    -->  C8H18  +  ........
             alkaan        -->   alkaan  +  ........

Slide 35 - Slide

Bij het kraken van een koolwaterstoffractie ontstaan...
A
alleen verzadigde koolwaterstoffen
B
koolstofdioxide en water
C
een mengsel van verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen
D
alleen onverzadigde koolwaterstoffen

Slide 36 - Quiz

Alkaan
Alkeen
Sleep de woorden naar het juiste vak
onverzadigd
verzadigd

C6H12

C18H38

C4H10

C23H46
propaan
etheen

Slide 37 - Drag question

Wat is de belangrijkste reden om koolwaterstoffen te kraken?
A
Lange koolwaterstofketens geven meer uitstoot van koolstofdioxide.
B
De vraag naar kortere koolwaterstofketens is groter.
C
Kortere koolwaterstofketens zijn eenvoudiger te transporteren.
D
Lange koolwaterstofketens zijn moeilijk op te slaan.

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Slide

antwoord

Slide 40 - Slide

Havo lezen H3.3 maken opdrachten 47 t/m 56
Vwo lezen H5.3 maken opdrachten 23 t/m 32

Slide 41 - Slide