Trede 3 - Leerdoel 2 - Schrijven

Aujourd'hui
Herhalen werkwoorden
Over jezelf vertellen (werkdoel ton profil)
Dagen van de week
Les nombres 0-20


1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Aujourd'hui
Herhalen werkwoorden
Over jezelf vertellen (werkdoel ton profil)
Dagen van de week
Les nombres 0-20


Slide 1 - Slide

Les verbes
Zet de werkwoorden in de goede vorm.

Slide 2 - Slide

Nous (chercher)
A
cherches
B
cherchez
C
cherchons
D
cherchent

Slide 3 - Quiz

Tu (parler)

Slide 4 - Open question

Je (manger)
A
mange
B
mangest
C
mangez
D
mangez

Slide 5 - Quiz

Paul et Marie (habiter) à Paris.

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Video

vous (être)

Slide 8 - Open question

je (être)

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

AVOIR = HEBBEN
Ik heb =
jij hebt =
hij heeft =
zij heeft =
men heeft / wij hebben =
wij hebben =
u heeft / jullie hebben =
zij hebben =

Slide 11 - Slide

AVOIR = HEBBEN
Ik heb                                         = j'ai
jij hebt                                       = tu as
hij heeft                                    = il a
zij heeft                                     = elle a
men heeft / wij hebben     = on a
wij hebben                               =  nous avons
u heeft / jullie hebben        = vous avez
zij hebben                                = ils ont / elles ont

Slide 12 - Slide

nous (avoir)

Slide 13 - Open question

tu (avoir)

Slide 14 - Open question

Werkdoel: Ton profil
Schrijf (in hele Franse zinnen):
  • Hoe je heet
  • Hoe oud je bent
  • Waar je woont
  • Wat je hobby is 
('Mon hobby est ...' / 'Mes hobbies sont ...')
  • Of je een broer, zus, vriend of vriendin hebt
  • Vertel hoe oud zij zijn 
  • Wat hij of zij veel heeft
  • Wat je leuk vindt om samen te doen
(Nous aimons ...')

Slide 15 - Slide

Werkdoel: Ton profil
  • Hoe je heet               Je m'appelle ...
  • Hoe oud je bent      J'ai ... ans.
  • Waar je woont         J'habite à ....
  • Wat je hobby is       Mon hobby est ... / Mes hobbies sont ...
  • Of je een broer, zus, vriend of vriendin hebt J'ai un frère / J'ai une soeur
  • Vertel hoe oud zij zijn     Il a ... ans / Elle a ... ans.
  • Wat hij of zij veel heeft   Il a beaucoup de ... 
  • Wat je leuk vindt om samen te doen   Nous aimons ... 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Sleep de Nederlandse dagen naar de juiste Franse dagen:
lundi
mardi
mercredi
jeudi
vendredi
samedi
dimanche
dinsdag
maandag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
zondag

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Video

Combine les nombres 11 à 20 correctement
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
onze
vingt
dix-huit
treize
quatorze
quinze
seize
dix-sept
douze
dix-neuf

Slide 20 - Drag question

LES NOMBRES
Sleep blauw naar rood.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
cinq
six
un
deux
trois
quatre
neuf
dix
huit
sept

Slide 21 - Drag question

Werkdoelen
Luistervaardigheid:
Tes hobbies
Mon temps libre

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video