Na deze les kun je:• de feitelijke groei van het bbp vergelijken met de structurele groei.
• beschrijven wat de kenmerken zijn van laagconjunctuur en hoogconjunctuur.
• de relatie beschrijven tussen de stand v/d conjunctuur, werkgelegenheid en inflatie/deflatie.
• voorbeelden geven van conjunctuurindicatoren.
• de relatie beschrijven tussen conjunctuurindicatoren en de conjunctuur.
• toelichten op welke wijze de overheid begrotingsbeleid kan voeren.