Oefentoets H4

Oefentoets 
Deze oefentoets gaat over Hoofdstuk 4 (paragraaf 4.1 t/m 4.5). 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Oefentoets 
Deze oefentoets gaat over Hoofdstuk 4 (paragraaf 4.1 t/m 4.5). 

Slide 1 - Slide

De reactietijd is afhankelijk van de snelheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Hoe groter de remkracht, hoe groter de remweg.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

In een (s,t)-diagram geldt: hoe steiler de lijn, hoe hoger de snelheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

De oppervlakte onder een (v,t)-diagram is gelijk aan de versnelling
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Astrid heeft zich verslapen. Ze moet over vijftien minuten in de les zitten en ze moet nog 6,2 km fietsen.
Bereken welke gemiddelde snelheid Astrid minimaal moet hebben om op tijd te komen.

Slide 6 - Open question

Een jeep rijdt met een snelheid van 81 km/h over de savanne. Hij wordt ingehaald door een cheeta die met 108 km/h rent.
Reken beide snelheden om in m/s.

Slide 7 - Open question

Een jeep rijdt met een snelheid van 81 km/h over de savanne. Hij wordt ingehaald door een cheeta die met 108 km/h rent.
Bereken de afstand die de cheeta na een minuut meer heeft afgelegd dan de jeep.

Slide 8 - Open question

Familie De Nijs uit Den Bosch gaat op vakantie. De familie wil 520 km rijden en gaat om 8.30 uur van huis. De gemiddelde snelheid is 72 km/h.
Leg uit waarom het hier om een gemiddelde snelheid gaat.

Slide 9 - Open question

Familie De Nijs uit Den Bosch gaat op vakantie. De familie wil 520 km rijden en gaat om 8.30 uur van huis. De gemiddelde snelheid is 72 km/h.
Reken uit hoe laat de familie De Nijs op het vakantieadres aankomt. Rond je antwoord af op hele minuten.

Slide 10 - Open question

Je legt per trein het traject Rotterdam CS - Leiden (38 km) af. Vanaf het vertrek uit Rotterdam versnelt de trein twee minuten lang eenparig, totdat de snelheid 108 km/h bedraagt. Met deze snelheid rijdt de trein verder totdat hij dicht in de buurt van station Leiden is. De trein remt een minuut lang eenparig vertraagd en komt in Leiden tot stilstand.
Teken in je schrift een (v,t)-diagram van het versnellen en een (v,t) diagram van het vertragen. Upload hieronder een foto van je diagrammen.

Slide 11 - Open question

Je legt per trein het traject Rotterdam CS - Leiden (38 km) af. Vanaf het vertrek uit Rotterdam versnelt de trein twee minuten lang eenparig, totdat de snelheid 108 km/h bedraagt. Met deze snelheid rijdt de trein verder totdat hij dicht in de buurt van station Leiden is. De trein remt een minuut lang eenparig vertraagd en komt in Leiden tot stilstand.
Bereken de afgelegde weg tijdens het versnellen en vertragen met je grafiek.

Slide 12 - Open question

Je legt per trein het traject Rotterdam CS - Leiden (38 km) af. Vanaf het vertrek uit Rotterdam versnelt de trein twee minuten lang eenparig, totdat de snelheid 108 km/h bedraagt. Met deze snelheid rijdt de trein verder totdat hij dicht in de buurt van station Leiden is. De trein remt een minuut lang eenparig vertraagd en komt in Leiden tot stilstand.
Bereken de totale tijdsduur van de beweging.

Slide 13 - Open question

Hiernaast zie je het (s,t)-diagram van de start van twee
hardlopers op de 1000 m. Hij staat ook in je boek op bladzijde 149.

Leg met het diagram uit welke hardloper een snellere start maakt.

Slide 14 - Open question

Hiernaast zie je het (s,t)-diagram van de start van twee
hardlopers op de 1000 m. Hij staat ook in je boek op bladzijde 149.

Bepaal de gemiddelde snelheid van beide hardlopers in de eerste
tien seconden.

Slide 15 - Open question

Hiernaast zie je het (s,t)-diagram van de start van twee
hardlopers op de 1000 m. Hij staat ook in je boek op bladzijde 149.

Leg uit waarom je aan dit diagram niet kunt zien wie de wedstrijd
wint.

Slide 16 - Open question