2H grammatica les 4

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

   2.2 Grammatica       Welkom

Op je tafel:

Tablet/boek

schrift Nederlands

Planning 

• Lesdoelen
• Herhaling lijdende en bedrijvende zinnen (vragen + uitleg)
• Huiswerk bespreken
• Maken 2.2: vraag 1 t/m 8 (deel 1)
• Lesdoelen check

Lesdoel

Aan het einde van de les...

• kun je lijdende zinnen omzetten naar bedrijvende zinnen.

Repetitie dinsdag:

zinsdelen, soorten onderwerpen, congruentiefouten en lijdend/bedrijvend.

Een lijdende zin heeft altijd een lijdend voorwerp.

1. Juist
2. Onjuist

In een lijdende zin doet het onderwerp niets.

1. Juist
2. Onjuist

Noem een kenmerk van een lijdende zin.

Bedrijvende zin = passief

1. Juist
2. Onjuist

Hoe zet je een lijdende zin om naar een bedrijvende zin?
(Je mag kijken in je schrift!)

Herhaling

Lijdende zinnen 

• Deze herken je aan het onderwerp dat zelf niets doet. 
  
• Het onderwerp van een lijdende zin ‘overkomt’ iets. 
  
• Het hoort eigenlijk een lijdend voorwerp te zijn. 
  
• Er is dus NOOIT een lijdend voorwerp in een lijdende zin. 
  
• Daarnaast is een lijdende zin vaak erg vaag. Je moet weten hoe je een lijdende zin in de bedrijvende vorm zet. 

Lijdende zin = passief.

 

Herhaling

Bedrijvende zinnen 

Hierin is het onderwerp actief, het doet zelf iets. 

Bedrijvende zin = actief

Omzetting L -> B:

1. BWB met ‘door’ -> OND (‘door’ verdwijnt) 

2. Hww ‘worden’ -> verdwijnt

3. vdw -> wordt pv van de bedrijvende zin (let op de tijd!)

OND -> LV 

Huiswerk bespreken

• Gisteren werd die boze mail door Jan gestuurd. 
  
• Gisteren stuurde Jan die boze mail.
  
• Hij werd flink aangepakt door de teamleider.
  
• De teamleider pakte hem flink aan.
  
• Morgen zal het proefwerk afgenomen worden door SPB. 
  
• SPB zal morgen het proefwerk afnemen.
  

Huiswerk bespreken

• Er werd hard gejuicht door het publiek.
  
• Het publiek juichte hard.
  
• De rekening moet betaald worden.
  
• Hij moet de rekening betalen.
  

Antwoorden

1. Gisteren stuurde Jan die boze mail.

2. De teamleider pakte hem flink aan.

3. SPB zal morgen het proefwerk afnemen.

4. Het publiek juichte hard.

5. Hij moet de rekening betalen.

Maken 2.2

Deel 1 vraag 1 t/m 8 van 2.2 (blz. 100)

Klaar? Steek je vinger op en dan krijg je een werkblad.

Met wie? Zelfstandig

Ik loop rond voor vragen.

Lesdoelen check

Wat beheers je nu?

Repetitie dinsdag: 

zinsdelen, soorten onderwerpen, congruentiefouten en lijdend/bedrijvend.

Zet de volgende zin om van lijdend naar bedrijvend:

"De rekensom wordt uitgelegd door de leraar."

Zet de volgende zin om van lijdend naar bedrijvend:
"De pakjes werden gisteren gebracht door Sinterklaas."

Hebben de oefenzinnen uit deze LessonUp je geholpen om de lijdende vorm beter te kunnen herkennen en zelf om te zetten naar de bedrijvende vorm?