Woensdag 15 december

Woensdag 15 september 2021
08.30 - 09.00 uur Inloop 
Lezen in je eigen boek

12.10- 12.40 uur Pauze (in de klas of buiten)
09.00- 10.10 uur 
Woordenschat thema uiterlijk

12.40 - 13.30 uur 
Disk (zelfstandig werken)
10.10 - 10.30 uur 
Pauze
13.30-14.20 uur 
??????? :)
10.30 - 11.20 uur 
Grammatica
11.20 - 12.10 uur 
Rekenen (zelfstandig werken)
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woensdag 15 september 2021
08.30 - 09.00 uur Inloop 
Lezen in je eigen boek

12.10- 12.40 uur Pauze (in de klas of buiten)
09.00- 10.10 uur 
Woordenschat thema uiterlijk

12.40 - 13.30 uur 
Disk (zelfstandig werken)
10.10 - 10.30 uur 
Pauze
13.30-14.20 uur 
??????? :)
10.30 - 11.20 uur 
Grammatica
11.20 - 12.10 uur 
Rekenen (zelfstandig werken)

Slide 1 - Slide

Inloop 
- Lezen  (eigen leesboek) tot 09.00 uur  

Slide 2 - Slide

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Uiterlijk.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 3 - Slide

dromen
  • beelden zien terwijl je slaapt
  •  een manier om dingen waar je overdag mee bezig bent te verwerken.
  • Zin: Ik heb gisteren gedroomd dat ik op vakantie was in een warm land.
  • Zin: Ik heb vorige week gedroomd dat ik de Staatsloterij had gewonnen. Dus heel rijk was.

Slide 4 - Slide

de laars
  • een dichte hoge schoen
  • een laars kan je beschermen tegen vocht en vuil.
  • deze hoge schoenen zijn lekker warm
  • Zin: Toen ik gisteren ging winkelen heb ik mooie nieuwe laarzen gekocht.
  • Zin: Mijn vader en ik gaan vandaag de sloot schoonmaken, en dan doen wij laarzen aan om onze voeten droog en warm te houden.

Slide 5 - Slide

de schotel
  • een klein bord, waarop je bijvoorbeeld een kopje kunt zetten 
  • als je netjes een kopje thee of koffie wilt drinken
  • Zin: Bij mijn oma drink ik altijd mijn thee uit een theekopje met een schotel eronder.
  • Zin: Als mijn moeder jarig is dat haalt zij altijd het nette service uit de kast, dus kopjes met schotels om uit te drinken.

Slide 6 - Slide

schilderen
  • een afbeelding maken met verf
  • iets moois om aan de muur te hangen
  • Zin: Mijn zusje kan heel mooi schilderen, zij heeft laatst een tien gehaald op school voor dit vak.
  • Zin: Mijn muren moeten wit geschilderd worden omdat ik deze kleur niet mooi vind. 

Slide 7 - Slide

de sok
  • een stuk kleding voor aan je voet
  • een stuk stof die je voeten warm houdt
  • Zin: Mijn voeten zijn heel erg koud omdat ik een natte sok heb door de regen.
  • Zin: Mijn oma breide vroeger altijd wollensokken voor ons toen wij nog klein waren.

Slide 8 - Slide

Ik droom altijd als ik slaap?

Slide 9 - Poll

Welke zin wordt het woord de laars goed gebruikt?
A
Ik houd niet van schoenen maar wel van een laars.
B
Als ik buiten in de zon loop moet ik laarzen aan.
C
Wij hebben warme voeten dus moet ik een laars aan doen.

Slide 10 - Quiz

Zoek een foto van schilderen.

Slide 11 - Open question

In welke zin is het woord dromen goed gebruikt?
A
Als ik in de klas zit ga ik altijd dromen.
B
Ik droom van een heel groot huis en heel veel geld.
C
Dromen zijn dingen die je denkt die echt waar zijn.

Slide 12 - Quiz

Maak een zin met het woord:
de sok

Slide 13 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 14 - Slide

Mijn moeder zegt dat ik moet stoppen met ................., en aan mijn huiswerk moet.

Slide 15 - Open question

Elke dag trek een paar schone ........... aan voordat ik mijn schoenen aan doe.

Slide 16 - Open question

Gisteren ben ik naar een cursus ................ geweest om daar beter in te worden.

Slide 17 - Open question

Als ik op de koffie ga bij mijn tante, dan krijg ik altijd mijn drinken in een kopje op ...... ...................

Slide 18 - Open question

Mijn zusje heeft gisteren een paar nieuwe .................gekregen van mijn moeder.

Slide 19 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam, zie je jouw naam dan maak je een zin met een van de woorden.

dromen
de laars
de schotel
schilderen
de sok

Slide 20 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 21 - Slide

Grammatica

Slide 22 - Slide

Opdracht
  • elke zin heeft een werkwoord
  • schrijf de tegenwoordige tijd van het werkwoord op;
  • schrijf daarna van dat werkwoord de 
verleden tijd op;
  • schrijf daarna van dat werkwoord
het voltooid deelwoord op..
zin in de tekst
Ik .... vaak nieuwe kleding. (kopen)
Tijd
Ik koop vaak nieuwe kleding.
Verleden tijd
Ik kocht vaak nieuwe kleding.
Voltooide tijd
Ik heb vaak nieuwe kleding gekocht.

Slide 23 - Slide

Rekenen
We werken zelfstandig in het boek en op de laptop.


Slide 24 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 25 - Slide

Disk
We werken zelfstandig in Disk  thema Uiterlijk.

Werk in Bronnen en Bouwstenen.

Slide 26 - Slide