grammatica deel 1

grammatica deel 1


De bouwstenen van taal
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

grammatica deel 1


De bouwstenen van taal

Slide 1 - Slide

Wat behandelen we vandaag?
  • Herhaling persoonsvorm, onderwerp en zinsdeelproef;
  • Werkwoordelijk gezegde
  • Lijdend voorwerp
  • Bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Slide

Welke zinsdelen kan je al vinden?

(PV, OW, proef, WWG, LV en BWP)

Slide 3 - Open question

Persoonsvorm en onderwerp
PV: de werkwoorden die veranderen wanneer je de tijd aanpast.

De kat loopt door de steeg.
De werkgever gaf een loonsverhoging.
De fiets viel op de grond.

OW: wie/wat + PV?

Slide 4 - Slide

Zinnen verdelen in zinsdelen
Zinsdeelproef:
Welke woorden kunnen samen voor de persoonsvorm staan?

Morgen gaat zij een nieuwe trui kopen.


Slide 5 - Slide

Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin.

Er wordt een kopje koffie gedronken.
De meiden beschadigen het bushokje. 
Het huis wordt verkocht.


Slide 6 - Slide

Lijdend voorwerp
Wie/wat + PV + onderwerp?

We schilderen de muur.
Hem haat ik nog het meest.
Ik hoop dat je komt.

Slide 7 - Slide

Meewerkend voorwerp
Geeft antwoord op de vraag:
Aan wie + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)?
of 
Voor wie + gezegde + onderwerp (+lijdend voorwerp)?
Oefenen:
De gemeente beloofde de wijkbewoners grotere afvalbakken.
Sinterklaas schonk de kinderen mooie cadeautjes.

Slide 8 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
De bijwoordelijke bepalingen is een restcategorie en geeft antwoord op de vragen: wanneer, waar, waarom, waarmee, hoe en door wie. 

Ze zag hem lopen in het park. (Waar?)
Het sneeuwt in de winter. (Wanneer?)
Hanneke spreekt goed Frans, doordat ze een Franse moeder heeft. (Waarom?)


Slide 9 - Slide

Wat is 'aan hun kinderen'?

Ouders geven zakgeld aan hun kinderen.
A
Meewerkend voorwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Werkwoordelijk gezegde
D
Onderwerp

Slide 10 - Quiz

Wat is 'Haar'?

Haar geloof ik nog het meest.
A
Onderwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 11 - Quiz

Wat is 'Om half tien'?

Om half tien luidt de kerkklok.
A
Onderwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling

Slide 12 - Quiz

Zelfstandig werken
Jullie werken zelfstandig met Learnbeat. 
Vandaag maak je 7.1 A en B.

Klaar? Oefen met 7.3.

Slide 13 - Slide