Regelmatige werkwoorden op -er
présent = t.t. BV: ik kijk
Stap 1: haal –er van het werkwoord af, de stam blijft over.
BV: aim, détest, dans, etc.Stap 2: plak de juiste uitgang achter de stam
De uitgangen:
Je danse ik dans nous dansons wij dansen
Tu danses jij danst vous dansez jullie/u danst
Il/elle/on danse hij/zij/men danst ils/elles dansent zij dansen