NN7 - Grammatica §4 - Wederkerig en wederkerend voornaamwoord
Wederkerig en wederkerend voornaamwoord
NN7 - Grammatica §4 - 2V
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Wederkerig en wederkerend voornaamwoord
NN7 - Grammatica §4 - 2V
Slide 1 - Slide
Bekijk de volgende zin:
Julie en Isra beschuldigen elkaar ervan dat ze zich bij het groepswerk te weinig inzetten.
Slide 2 - Slide
In een wederkerig of een wederkerend voornaamwoord zie je het onderwerp ‘wederkeren’ (terugkomen). In de voorbeeldzin is elkaar een wederkerig voornaamwoord (wedig.vnw). Het Nederlands heeft er maar één: elkaar. Soms wordt het geschreven als mekaar of elkander.
Slide 3 - Slide
In de voorbeeldzin is zich een wederkerend voornaamwoord (wed.vnw). Het komt voor bij wederkerende werkwoorden: zich schamen, zich voornemen. Welk wederkerend voornaamwoord (vet) je gebruikt, hangt dus af van het onderwerp (onderstreept):
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
De wederkerende voornaamwoorden mezelf, jezelf, zichzelf en onszelf komen alleen voor bij toevallig wederkerende werkwoorden(zich wassen, zich scheren) en niet bij verplicht wederkerende werkwoorden(zich verslikken, zich vergissen):
Meneer Van het Hof scheert zichzelf het liefst met een scheermesje.
Ik bemoei *mezelf nooit met de ruzies van anderen. (* betekent ongrammaticaal)
Slide 6 - Slide
Het woord zich is altijd wederkerend voornaamwoord, maar me, je en ons kunnen ook persoonlijk voornaamwoord zijn. De woorden je en ons kunnen daarnaast ook nog bezittelijk voornaamwoord zijn. Zo stel je de woordsoort vast: Vervang het woord me, je of ons door hij, hem, zijn of zich. Als je het woord kunt vervangen...
door hijof hem, dan is het een persoonlijk voornaamwoord;
door zijn, dan is het een bezittelijk voornaamwoord;
door zich, dan is het een wederkerend voornaamwoord.
Slide 7 - Slide
Voorbeeld:
Kun je (1) je (2) voorstellen dat je (3) zusje de hoofdrol krijgt in de musical van groep 8?
Kan hij (1) zich (2) voorstellen dat zijn (3) zusje de hoofdrol krijgt in de musical van groep 8? ‘Je’ (1) verandert in ‘hij’ en is dus een persoonlijk voornaamwoord. ‘Je’ (2) verandert in ‘zich’ en is dus een wederkerend voornaamwoord. ‘Je’ (3) verandert in ‘zijn’ en is dus een bezittelijk voornaamwoord.
Slide 8 - Slide
Dus..
Het Nederlands heeft dus maar één wederkerig voornaamwoord : elkaar. Soms wordt het geschreven als mekaar of elkander.
De rest zijn wederkerende voornaamwoorden.
Slide 9 - Slide
Wat is het groot geschreven woord?
Hebben HUN ouders elkaar tijdens een weekendje Parijs het jawoord gegeven?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerig voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord
Slide 10 - Quiz
Wat is het groot geschreven woord?
Hebben hun ouders ELKAAR tijdens een weekendje Parijs het jawoord gegeven?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerig voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord
Slide 11 - Quiz
Wat is het groot geschreven woord?
Zou zij ZICH weleens hebben afgevraagd wat ze je aandoet met haar houding?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerig voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord
Slide 12 - Quiz
Wat is het groot geschreven woord?
Zou zij zich weleens hebben afgevraagd wat ZE je aandoet met haar houding?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerig voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord
Slide 13 - Quiz
Wat is het groot geschreven woord?
Zou zij zich weleens hebben afgevraagd wat ze JE aandoet met haar houding?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerig voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord
Slide 14 - Quiz
Wat is het groot geschreven woord?
Zou zij zich weleens hebben afgevraagd wat ze je aandoet met HAAR houding?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerig voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord
Slide 15 - Quiz
Wat is het groot geschreven woord?
JULLIE moesten je schamen, want jullie huiswerk is nu al voor de vierde keer niet af.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerig voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord
Slide 16 - Quiz
Wat is het groot geschreven woord?
Jullie moesten JE schamen, want jullie huiswerk is nu al voor de vierde keer niet af.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerig voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord
Slide 17 - Quiz
Wat is het groot geschreven woord?
Jullie moesten je schamen, want JULLIE huiswerk is nu al voor de vierde keer niet af.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerig voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord
Slide 18 - Quiz
Wat is het groot geschreven woord?
WE hebben onszelf kapot gewerkt om ons huis in één dag schoon te maken.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerig voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord
Slide 19 - Quiz
Wat is het groot geschreven woord?
We hebben ONSZELF kapot gewerkt om ons huis in één dag schoon te maken.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerig voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord
Slide 20 - Quiz
Wat is het groot geschreven woord?
We hebben onszelf kapot gewerkt om ONS huis in één dag schoon te maken.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerig voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord
Slide 21 - Quiz
Ga naar de digitale planning van Nieuw Nederlands en maak de opdrachten die ik voor jullie heb klaargezet.