Spelling 1mh les 3

Spelling 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling 

Slide 1 - Slide

Wat hebben we al gedaan?

persoonsvorm, onderwerp en lijdend voorwerp
Eerder al geleerd over naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde. 

Slide 2 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 3 - Drag question

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je aan je ouders geschreven?
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp

Slide 4 - Drag question

Lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp is een apart zinsdeel. 

Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' iets of 'ondergaat een onderwerp' iets. 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp!

Wie/wat + wwg + ond = lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp (lv)

Slide 5 - Slide

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
1
2
3
4
5
6

Slide 6 - Drag question

Naamwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde
Het onderwerp doet iets 
Het onderwerp is iets.

Slide 7 - Drag question

          Het naamwoordelijk gezegde
Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit één of meer werkwoorden en een (zelfstandig, bijvoeglijk) naamwoord. 

Het naamwoordelijk gezegde geeft altijd aan dat iets of iemand iets is (ZIJN ZIN).

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alleen werkwoorden.

Een zin is of een nw gezegde of een ww gezegde...

Slide 8 - Slide

Deze les 
Lettergrepen en woorden afbreken 

Slide 9 - Slide

Weet je nog van de basisschool
Per letter moet je 1 keer klappen
let-ter-greep = drie keer klappen

Slide 10 - Slide

Lettergrepen en woorden afbreken 

Slide 11 - Slide

Lettergrepen en woorden afbreken 

Slide 12 - Slide

Een woord afbreken aan het einde van de regel

Slide 13 - Slide

Welke regels voor het afbreken van woorden kloppen?
GOED
Breek samenstellingen af tussen de woorddelen.
Je breekt af tussen twee lettergrepen.
Breek niet af voor of na een lettergreep van één letter.
Speciale tekens en extra letters in verkleinwoorden laat je weg bij het afbreken.

Slide 14 - Drag question

Hoe breek je het woord 'studio' af?
A
st-u-dio
B
stu-dio
C
studi-o
D
st-udi-o

Slide 15 - Quiz

Arrogant
Op welke plek(ken) kun je het woord afbreken?
A
ar-ro-gant
B
a-rro-gant
C
arro-gant

Slide 16 - Quiz

Bereikbaarheid
Waar zie je alle mogelijkheden waarop je dit woord kunt afbreken?
A
Bere-ik-baar-heid
B
Be-reik-ba-ar-heid
C
Bereikbaar-heid
D
Bereik-baar-heid

Slide 17 - Quiz