Les 5 Kostprijsfiche

1 / 25
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Terugblik vorige les (10 min)
  2. Lesdoelen (5 min)
  3. Theorie (35 min)
  4. Pauze (15 min)
  5. Controlevragen (10 min)
  6. Inoefening (werkvorm) (30 min)
  7. Afsluiting/vooruitblik (10 min)

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • Uitgave
  • Kosten en opbrengsten
  • Nettoresultaat
  • Nettowinst
  • Nettoverlies
  • Kostenbeheersing
  • 7 kostensoorten

Slide 3 - Slide

Hoeveel % moet je ongeveer bij de inslag optellen om tot je kaartprijs te komen?

Slide 4 - Open question

Leerdoelen

Aan het eind van de les:

  • Kun je uitleggen wat het begrip 

     kostprijsfiche betekend

  • Kun je de inslag per persoon van een receptuur uitrekenen
  • Weet je welke stappen je moet nemen om tot de kaartprijs te komen 

Slide 5 - Slide

Begrip inslag

Het begrip inslag kan het beste worden omschreven als: 


De inkoopwaarde van de

verkochte producten

Slide 6 - Slide

Kostprijsfiche
Het betreft een schematische weergave van alle ingrediënten die in een gerecht zitten, de hoeveelheid waarvoor het ingrediënt is ingekocht, de verrekenprijs per eenheid en hoeveel uiteindelijk de kostprijs van het ingrediënt is in het gerecht.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

VVP

VVP = vaste verreken prijs


excl. BTW

Slide 9 - Slide

Hulpgrondstofkosten

De hulpgrondstofkosten is een vergoeding voor gebruik van kleine hoeveelheden ingrediënten zoals zout, peper, overige kruiden.


Vaak 5 %

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Kaartprijs

Brutowinstmarge = 70 procent.

Bij het berekenen van de verkoopprijs, zet je de verkoopprijs op 100 procent, want dit is het bedrag dat je van de klant wil krijgen. De inslag is 30 procent.

Slide 12 - Slide

Voorbeeld kopje koffie

Slide 13 - Slide

BTW
BTW betekent Belasting Toegevoegde Waarde.
In de meeste gevallen is de BTW 21 %. 
Voor veel levensmiddelen is de BTW 6%.

Exclusief betekent zonder
Inclusief betekent met

Slide 14 - Slide

Voorbeeld kopje koffie

Slide 15 - Slide

Leg het begrip inslag uit:

Slide 16 - Open question

Waar staat de eerste v in vvp voor?
A
Verreken
B
Vereken
C
Vaste
D
Variabele

Slide 17 - Quiz

Hoeveel % hulpgrondstofkosten worden er berekend?
A
5%
B
6%
C
10%
D
21%

Slide 18 - Quiz

Noem 3 voorbeelden van hulpgrondstoffen:

Slide 19 - Open question

Hoeveel % btw wordt er gerekend over een gerecht?
A
5%
B
6%
C
20%
D
21%

Slide 20 - Quiz

Hoeveel % btw moet je bij je inslag optellen om tot je kaartprijs te komen?
A
25%
B
50%
C
70%
D
80%

Slide 21 - Quiz

Werkvorm: Inslag in excel

In tweetallen:

- Bekijk een receptuur van een soep

- De ingrediënten zijn per liter

- Log in op het dummyaccount van

de Sligro

- Maak een kostenprijsfiche in excel

Differentiatie: 2e receptuur

timer
30:00

Slide 22 - Slide

Huiswerk

Maken:


  • Boek: Financieel management
  • H 5 Kostenprijsfiche
  • Opdrachten: 1 t/m 17



Slide 23 - Slide

Evaluatie leerdoelen

Aan het eind van de les:

  • Kun je uitleggen wat het begrip 

     kostprijsfiche betekend

  • Kun je de inslag per persoon van een receptuur uitrekenen
  • Weet je welke stappen je moet nemen om tot de kaartprijs te komen 

Slide 24 - Slide

Vooruitblik op de volgende les

- Wanneer is de eerst volgende

   theorieles?


- Boek: Financieel management


- H 6 Afval en uitval

Slide 25 - Slide