Grammaticaquiz

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,2

De grote grammaticaquiz

Wat is het allereerste zinsdeel dat je zoekt als je een zin ontleedt?

1. onderwerp
2. persoonsvorm
3. werkwoordelijk gezegde
4. het zelfstandig werkwoord

Wat is de pv in de volgende zin:

Niemand van ons scheen dat te weten.

1. niemand
2. ons
3. scheen
4. weten

Wat is het wg van de volgende zin:

Hij probeert wel vaker schreeuwend de klas binnen te komen.

1. probeert binnen te komen
2. probeert schreeuwend
3. probeert schreeuwend te komen
4. probeert schreeuwend binnen te komen

Wat is het wg van de volgende zin:

Trek nooit fietsend je schoenen aan.

1. trek
2. trek aan
3. trek fietsend
4. trek fietsend aan

Hoe vind je het onderwerp van de zin?

1. wie
2. wie doet het
3. wie of wat doet het
4. wie of wat + wg

Hoe vind je het naamwoordelijk deel?

1. hoe/wie/wat + ow + werkwoorden
2. wie of wat + ow + werkwoorden
3. wat + ow
4. wie is iets

Wat hoort NIET bij het naamwoordelijk gezegde?

1. werkwoorden
2. 'zijn'
3. 'doen'
4. koppelwerkwoorden

Hoe kun je checken of een zinsdeel écht het naamwoordelijk deel is?

1. het zegt altijd iets over wat je doet
2. het zegt altijd iets over het onderwerp vd zin
3. het zegt altijd iets over wat je bent
4. het zegt altijd iets over wat je wilt worden

Wat is 'een dikke vette onvoldoende' voor zinsdeel:

De docent gaf alle leerlingen een dikke vette onvoldoende.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. naamwoordelijk deel

Wat is 'Wie van jullie' voor zinsdeel:

Wie van jullie kan deze zin goed ontleden?

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. naamwoordelijk deel

Wat is 'brugwachter' voor zinsdeel:

De brugklasleerlingen willen allemaal wel brugwachter worden.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. naamwoordelijk deel

Wat is 'de docent' voor zinsdeel:

Niemand durfde de docent iets te vragen.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. naamwoordelijk deel

Wat is 'helemaal gek' voor zinsdeel:

Ben je helemaal gek geworden?

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. naamwoordelijk deel

Wat is 'ons ontbijt' voor zinsdeel:

Op zondagochtend werd ons ontbijt op bed gebracht.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. naamwoordelijk deel

Wat is 'ons' voor zinsdeel:

De mentor heeft ons de nieuwe klasindeling laten zien.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

Wat hoort NIET bij de bijwoordelijke bepaling?

1. waar
2. wanneer
3. wie
4. waarom

Wat is GEEN bijwoordelijke bepaling:

Om half 9 waren de meeste van jullie tijdens de les Nederlands nog niet helemaal wakker.

1. om half 9
2. tijdens de les Nederlands
3. nog niet
4. helemaal wakker

Hoeveel bijwoordelijke bepaling telt de volgende zin:
De meeste leerlingen van 1C hebben de grammaticaquiz vandaag gemaakt.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Is dit een zin met een ng of een wg?

Er kan er maar één de winnaar zijn.

1. ng
2. wg