1. Je kent de regels voor het schrijven van de persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd en je kunt deze correct toepassen.
2. Je weet of je de persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd onder de knie hebt, of dat je nog even meer moet oefenen.
Slide 2 - Slide
De
persoonsvorm
Wat was dat ook alweer??
Slide 3 - Slide
De persoonsvorm (pv)
Een van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv). Er zijn meerdere manieren / proeven om de persoonsvorm in de zin te vinden. Weet jij het nog?
Slide 4 - Slide
Is het werkwoord in de zin de pv?
1. Vraagproef: Maak van de zin een vraag. Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de pv.
2. Tijdproef: Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de pv.
3. Getalproef: Verander het getal (enkelvoud/meervoud) van de zin. Het werkwoord dat verandert is de pv.
Slide 5 - Slide
De persoonsvorm staat in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd. Voor de spelling ervan gelden een aantal regels.
Slide 6 - Slide
persoonsvorm tegenwoordige tijd
Slide 7 - Slide
Even oefenen:
Hij .....(houden, tt) van lezen en gamen.
Persoonsvorm?
Welke tijd en persoon?
Tegenwoordige tijd 3e persoon dus ik-vorm + t = houd + -t
Hij houdt van lezen en gamen.
Slide 8 - Slide
- zwak ww -
- sterk ww -
persoonsvorm verleden tijd
Slide 9 - Slide
- zwak ww -
- sterk ww -
* klankverandering
* zo kort en eenvoudig mogelijk
* laatste letter -d of -t? Gebruik de verlengproef.
persoonsvorm verleden tijd
Slide 10 - Slide
Even oefenen:
Hij .....(branden) zijn vingers gisteren aan de oven.
Persoonsvorm?
Welke tijd?
Verleden tijd > zwak of sterk?
Zwak, dus 't x-kofschip > stam + te of + de?
Brand, niet in 't kofschip dus brand + de
Hij brandde zijn vingers gisteren aan de oven.
Slide 11 - Slide
Even oefenen:
Hij .....(bieden) vorige week zijn hulp aan.
Persoonsvorm?
Welke tijd?
Verleden tijd > zwak of sterk?
Sterk, dus klankverandering
bood? boot? boodt? Kort en eenvoudig + verlengproef.
Hij bood vorige week zijn hulp aan.
Slide 12 - Slide
Nog even oefenen:
Schrijf de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op.
1. ... (hebben) hij gisteren gevoetbald?
2. Jij ..... (vinden) dat geen goed idee.
3. .... (worden) je later timmerman?
4. ..... (vinden) jouw broer tennis ook zo leuk?
timer
1:00
Slide 13 - Slide
Nog even oefenen:
Schrijf de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op.
1. Heeft hij gisteren gevoetbald?
2. Jij vindtdat geen goed idee.
3. Word je later timmerman?
4. Vindt jouw broer tennis ook zo leuk?
Slide 14 - Slide
Nog even oefenen:
Schrijf de persoonsvorm in de verleden tijd op.
1. Het vliegtuig .... (landen) gisteren naast de landingsbaan.
2. Kevin ..... (breken) vorige week zijn arm.
3. .... (knijpen) jouw broertje jou zo hard?
4. Bob en Jan ..... (plagen) mij altijd vroeger.
timer
1:00
Slide 15 - Slide
Nog even oefenen:
Schrijf de persoonsvorm in de verleden tijd op.
1. Het vliegtuig landde gisteren naast de landingsbaan.
2. Kevin brak vorige week zijn arm.
3. Kneepjouw broertje jou zo hard?
4. Bob en Jan plaagden mij altijd vroeger.
Slide 16 - Slide
Aan de slag: nu maken opdr. 1 (blz. 263)
Zelfstandig
Slide 17 - Slide
Werkwoordspelling
Slide 18 - Slide
Vandaag
Terugblik vorige les met Kahoot
Nog meer werkwoordspelling
Oefenen
Slide 19 - Slide
Terugblik
1. Je kent de regels voor het schrijven van de persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd en je kunt deze correct toepassen.
2. Je weet of je de persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd onder de knie hebt, of dat je nog even meer moet oefenen.
Slide 20 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Slide 21 - Slide
Even testen...
Slide 22 - Slide
Aan de slag
Nu maken:
Opdracht 2 en 3 (blz 264)
Klaar?
Nakijken met antwoordenboek
Niet klaar?
Huiswerk volgende les
Zelfstandig of samen
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Wat voor lezer ben jij?
Niveautest op lezenvoordelijst.nl/leerlingen/
heb je dat gedaan? Uitslag in je schrift?
timer
7:00
Slide 25 - Slide
Mediatheek
Bezoekje doen we a.s. vrijdag het 4e uur
7 min voor tijd gaan we weer naar boven
Slide 26 - Slide
Neem je leesboek mee!
Tot volgende week!
Slide 27 - Slide
Pak je leesboek
Tas van tafel en
begin met lezen
timer
15:00
Slide 28 - Slide
Vandaag
Gelezen, yes!
Terugblik vorige lessen
Nog meer werkwoordspelling
Oefenen
Slide 29 - Slide
Terugblik
Wat hebben we vorige week gedaan? Hand omhoog als je het weet of heel enthousiast zwaaien.
Persoonsvorm en 3 proeven daarbij
Persoonsvorm in tt
Persoonsvorm in vt
Maar wat nou als het geen persoonsvorm is???
Slide 30 - Slide
Voltooid en onvoltooid deelwoord
Niet alle werkwoorden zijn natuurlijk persoonsvormen.
Je kunt ook te maken hebben met een voltooid deelwoord (vd) of een onvoltooid deelwoord (od).