This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Leesvaardigheid
Herhaling van hoofdstuk 1 en 2
Slide 1 - Slide
Je gaat in deze les allerlei begrippen uit paragraaf 1.2 en 2.2 herhalen. Je komt instructiefilmpjes tegen, meerkeuzevragen, open vragen, sleepvragen, noem maar op. Wat weet je nog?
Slide 2 - Slide
Tekstverbanden
In par. 1.2 en 2.2 heb je in totaal acht tekstverbanden geleerd. Je mag nu nog niet in het boek kijken. Welke tekstverbanden weet je nog? Je krijgt een zin met een SIGNAALWOORD in hoofdletters. Om welk tekstverband gaat het?
Slide 3 - Slide
Het was DUS een leuke dag
Slide 4 - Mind map
Hij is BIJVOORBEELD al drie keer te vondeling gelegd door zijn ouders
Slide 5 - Mind map
VERVOLGENS zakt hij ook nog eens een keer door het ijs
Slide 6 - Mind map
Hij is wat verlegen, evenals zijn broer
Slide 7 - Mind map
Je gaat een korte uitleg bekijken van tekstverbanden en signaalwoorden. Pak blz. 16 en 62 erbij. De begrippen heten in het filmpje een beetje anders.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Nu oefenen, met het boek erbij
Slide 10 - Slide
Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord ZOALS
A
OPSOMMEND
B
TIJDSVOLGORDE
C
UITLEGGEND
D
VERGELIJKEND
Slide 11 - Quiz
Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord EVENALS
A
OPSOMMEND
B
TIJDSVOLGORDE
C
UITLEGGEND
D
VERGELIJKEND
Slide 12 - Quiz
Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord INTEGENDEEL
A
OPSOMMEND
B
TIJDSVOLGORDE
C
UITLEGGEND
D
TEGENSTELLEND
Slide 13 - Quiz
Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord VERDER
A
OPSOMMEND
B
SAMENVATTEND
C
UITLEGGEND
D
TEGENSTELLEND
Slide 14 - Quiz
Sleep de signaalwoorden naar de bijpassende tekstverbanden.
opsomming
voorbeeld
tegenstelling
conclusie
onder andere
bovendien
kortom
daarom
zo
dus
toch
ten eerste
echter
Slide 15 - Drag question
Leesstrategieën
Op blz. 16 vind je vier leesstrategieën: verkennend, nauwkeurig, zoekend en studerend lezen.
Waarom moet je dat eigenlijk weten????
Slide 16 - Slide
Het is goed om iets te weten van leesstrategieën want ...
Slide 17 - Mind map
Onderwerp van een tekst.
Slide 18 - Mind map
Onderwerp
- = waar de tekst over gaat.
- Alle alinea's, de meeste zinnen en veel woorden gaan erover.
Slide 19 - Slide
Onderwerp
Zoeken naar het onderwerp in een tekst:
- Staat meestal in de titel, inleiding of slot.
- Woord komt vaker terug in de tekst.
- Het onderwerp schrijf je in een paar woorden.
- Dit is vaak een zelfstandig naamwoord.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn bij het onderwerp 'mobiele telefoons'?
Slide 22 - Mind map
Hoofdgedachte
- = de kern van de tekst.
- Staat meestal in de titel, inleiding of het slot.