Goede voornemens

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Welkom!

Fijn dat je er bent!

Goede voornemens!

1. Schrijf een mail aan jezelf

2. Steek jezelf een hart onder de riem

3. Noem 3 goede voornemens die je jezelf stelt in 2025

4. Sluit af met je naam 

Lieve Monika, 

Wat een jaar heb je gehad! Ik ben trots op de manier hoe je alle ballen in de lucht houdt! Ga vooral door met het sporten, leuke dingen doen met je gezin en het opzoeken van je vrienden.

Houd je dit in 2020 ook vol? Zouden de volgende ideeen voor je kunnen werken?

- Ga eens voor 0.00 uur slapen!

- Leg die mobiele telefoon eens wat vaker neer en ga meer met je dochters spelen!

- Je moet echt meer sporten in 2020!

Ik reken erop dat je in 2020 hiermee aan de slag gaat. Maak er een mooi jaar van!

Liefs,

Monika

Aan het einde van de les:

- weet je weer waar we mee bezig waren

- Weet je weer waar we naar toe werken

Herhalen!

Wat hebben we tot nu toe ook alweer gedaan? Waar werken we naar toe?

--> Goed leren begrijpend lezen: wat staat er nu echt: onderzoeken!

--> SO lezen (volgende week)

--> Repetitie lezen (toetsweek)

De docent vraag of ik een idee heb waar de tekst globaal over gaat. Welke leesmanier pas ik toe?

1. Verkennend lezen
2. Grondig lezen
3. Zoekend lezen

De docent laat een lijst rondgaan met de cijfers van de laatste toets. Welke leesmanier pas ik toe?

1. Verkennend lezen
2. Grondig lezen
3. Zoekend lezen

Ik moet vragen beantwoorden bij een tekst. Welke manier van lezen pas ik toe?

1. Verkennend lezen
2. Grondig lezen
3. Zoekend lezen

Ik ben benieuwd hoeveel mensen er vandaag positief getest zijn op Corona. Welke leesmanier pas ik toe?

1. Verkennend lezen
2. Grondig lezen
3. Zoekend lezen

Morgen heb ik mijn theorietoets voor mijn scooterrijbewijs. Welke manier van lezen heb ik gebruikt als voorbereiding?

1. Verkennend lezen
2. Grondig lezen
3. Zoekend lezen

Zoek het juiste tekstdoel bij het juiste plaatje. 

Informeren

Amuseren

Overtuigen

Activeren

Uitleggen

Het onderwerp van de tekst is:

1. de belangrijkste personen van de tekst
2. waar de tekst over gaat
3. de titel van de tekst
4. de bron

De hoofdgedachte van de tekst:

1. gaat over de belangrijkste personen
2. de inleiding
3. is de tekst samengevat in 1 zin
4. is de titel

De schrijver schrijft een inleiding met een bepaald doel. Welk doel kan hij hebben?

De schrijver schrijft een slot met een bepaald doel. Welk doel kan hij hebben?

Feit of mening:
Vandaag is het woensdag.

1. feit
2. mening

Feit of mening?

Het is nu de maand oktober

1. feit
2. mening

''Spinazie is vies''. Is dit een feit of mening?

1. feit
2. mening

Feit of mening?
Sporten is gezond.

1. feit
2. mening

Aan het einde van de les:

- weet je weer waar we mee bezig waren

- Weet je weer waar we naar toe werken

Agenda

- Maandag 13 januari SO Lezen hfst 1

14 januari:

- Demilio: SO d/t

- Milan SO hoofdletters

- Martijn: Repetitie schrijven