Lezen 2

Leesvaardigheid 2
Leesvaardigheid 2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Leesvaardigheid 2
Leesvaardigheid 2

Slide 1 - Slide

Wat ga je vandaag leren en doen?

--> We kijken terug op de geleerde begrippen van gisteren: 3. leesmanieren.
--> Herhalen 6 tekstdoelen
--> Begin maken met nieuwe begrippen: Functie inleiding, tussenkopje, hoofdgedachte.

Slide 2 - Slide

Wat zijn 'Verkennend lezen, Grondig lezen en Zoekend lezen'?

Slide 3 - Open question

Morgen heb ik mijn theorietoets voor mijn scooterrijbewijs. Welke manier van lezen heb ik gebruikt als voorbereiding?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen

Slide 4 - Quiz

Ik ben op zoek naar een nieuwe Netflix serie. Welke manier van lezen pas ik toe?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen

Slide 5 - Quiz

Ik ben benieuwd hoeveel mensen er vandaag positief getest zijn op Corona. Welke leesmanier pas ik toe?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen

Slide 6 - Quiz

Ik moet vragen beantwoorden bij een tekst. Welke manier van lezen pas ik toe?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen

Slide 7 - Quiz

De docent laat een lijst rondgaan met de cijfers van de laatste toets. Welke leesmanier pas ik toe?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen

Slide 8 - Quiz

De docent vraag of ik een idee heb waar de tekst globaal over gaat. Welke leesmanier pas ik toe?
A
Verkennend lezen
B
Grondig lezen
C
Zoekend lezen

Slide 9 - Quiz

Nieuwe theorie!
Tekstdoelen = je begrijpt een tekst beter als je beseft met wat voor soort tekst je te maken hebt en wat het doel van de schrijver is.
Er zijn 6 verschillende tekstdoelen.

Slide 10 - Slide

Informeren 
De schrijver wil je informatie geven of hij wil je iets nieuws laten weten. 

Slide 11 - Slide

Uitleggen
De schrijver wil je uitleg geven of een instructie. 

Slide 12 - Slide

Mening laten zien
De schrijver wil een mening laten zien.

Slide 13 - Slide

Overtuigen
De schrijver wil jou overtuigen van zijn mening. Ook kan hij jou waarschuwen of adviseren. 

Slide 14 - Slide

Amuseren
De schrijver wil amuseren, hij wil bepaalde gevoelens bij jou oproepen.

Slide 15 - Slide

Activeren
De schrijver wil dat je iets gaat doen.

Slide 16 - Slide

Leertaak 2
Lees de tekst verkennend. Let op:
  • plaatjes, 
  • titel, 
  • tussenkopjes, 
  • bron, 
  • 1e en laatste alinea lezen

Slide 17 - Slide

Waar denk je dat de tekst over gaat?

Slide 18 - Mind map

Grondig lezen
Lees de tekst grondig. De docent leest de tekst voor. Beantwoord de vragen op het stencil. 
Of te wel: vul het schema in.
timer
9:00

Slide 19 - Slide

Nakijken
Bekijk jouw ingevulde schema en deel jouw antwoorden via de volgende sheets:

Slide 20 - Slide

1. Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
Informeren
B
Uitleggen
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 21 - Quiz

2. Welke 2 manieren om een tekst in te leiden gebruikt de schrijver in alinea 1?
A
Onderwerp noemen
B
probleem noemen
C
aanleiding (waarom) noemen
D
vraag stellen

Slide 22 - Quiz

3. Waarom is hert onderzoek gestart?
A
Citoscores verbeteren
B
beter presteren bij frisse lucht
C
In Limburg presteren ze slechter dan in andere delen van NL
D
Meer geld uitgeven aan onderhoud

Slide 23 - Quiz

4. Volgorde tussenkopjes
De juiste volgorde moet zijn:

Onderzoek gestart
Frisse lucht
Zo goed mogelijk presteren
Onderhoud van schoolgebouwen

Slide 24 - Slide

5. Redeneren vanuit leeropbrengsten betekent...
A
B
onderhoud is goedkoper dan we denken
C
scholen moeten letten op wat kinderen leren
D
scholen klagen over gebrek aan geld voor onderhoud

Slide 25 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van de tekst? Antwoord A, B, C of D?

Slide 26 - Open question