This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Bevruchting en zwangerschap
Slide 1 - Slide
Leerdoelen de normale zwangerschap
De student kent en kan toepassen/uitleggen:
1. De anatomie en fysiologie van de vrouwelijke geslachtsorganen
2. Het ontstaan van een zwangerschap. Van menstruatiecyclus tot bevruchting met de bijbehorende hormonale veranderingen.
3. Hoe een zwangerschap wordt vastgesteld
4. Hoe de uitgerekende datum (A-terme datum) berekend wordt
5. De ontwikkeling van een embryo en foetus tot aan de bevalling
6. Hoe de verschillende termijnen van bevallen genoemd worden in medische taal (veel te vroeg, te vroeg, op tijd en overtijd) met de bijbehorende zwangerschapsweken
Slide 2 - Slide
Kennis opfrissen van leeractiviteiten 1
Slide 3 - Slide
Sleep het juiste woord naar de juiste plek
Uterus
ovaria
Vagina
Cervix
Tubae
Slide 4 - Drag question
Wat is de latijnse naam voor eierstokken?
A
uterus
B
ovaria
C
tuba
D
cervix
Slide 5 - Quiz
Wat is de Latijnse naam voor baarmoeder?
A
ovarium
B
vulva
C
uterus
D
cervix
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Video
Tijdens de menstruatie ..
A
Komt een eicel vrij uit de eierstok
B
Gaat een eicel dood in de eileider
C
Wordt de eicel bevrucht door zaadcellen
D
Stoot de baarmoeder het gemaakte slijmvlies af
Slide 8 - Quiz
Ovulatie is tijdens de ...
A
eerste 5 dagen van
de cyclus
B
tussen dag 5 - 10
van de cyclus
C
tussen dag 10-20
van de cyclus
D
dag 20-30 van de cyclus
Slide 9 - Quiz
Wat bedoelen we met ovulatie?
A
De eisprong
B
De eerste dag van de menstruatiecyclus
C
Bevruchting van de eicel
D
Afbraak van baarmoederslijmvlies
Slide 10 - Quiz
Zet de namen van de processen van de menstruatiecyclus op de juiste plek
Menstruatie
Follikelrijping
Ovulatie
baarmoederslijmvlies wordt dikker
Menstruatie
Slide 11 - Drag question
Wat is een functie van LH?
A
regulatie vochthuishouding
B
rijping eicel
C
regulatie stofwisseling
D
stimulatie ovulatie
Slide 12 - Quiz
Wat is een functie van FSH?
A
rijping eicel
B
productie moedermelk
C
stimulatie bijnierschors
D
groei bevordering
Slide 13 - Quiz
Welk hormoon zorgt voor een positieve uitslag van de zwangerschapstest?
A
FSH
B
HCG
C
LH
D
VSA
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Bevruchting
De rijpe eicel leeft ongeveer 12 dagen na de eisprong.
Zaadcellen komen in de schede, ze overleven ongeveer 24/36 uur in het lichaam van de vrouw.
Ze passeren de cervix en bereiken de eileider.
Daar kunnen ze een eicel bevruchten.
Slide 16 - Slide
Hoeveel procent van de zaadcellen slaagt erin om de baarmoeder te bereiken?
A
1%
B
10%
C
30%
D
40%
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Slide
Op welke 2 wijzen kan een zwangerschap worden vastgesteld?
Slide 19 - Open question
Welk medicijn/supplement moet bij voorkeur voordat een vrouw zwanger wil worden al ingenomen worden
A
Foliumzuur
B
vitamineB12
C
vitamineD
D
ferropreparaten
Slide 20 - Quiz
Benoem lichamelijke en psychische verschijnselen van de zwangerschap
Slide 21 - Mind map
Lichamelijke verschijnselen
Uitblijven menstruatie
Misselijkheid en braken
Vermoeidheid en verhoogde slaapbehoefte
Duizeligheid en flauwvallen
Veranderingen aan borsten en genitalia
Gewichtstoename en oedeem
Pigmentverandering gezicht en buik (linea negra)
Obstipatie
Rug en bandenpijn
Spierkrampen
Striae
Maagklachten
Hartkloppingen
Jeuk
Spataderen en aambeien
Vaak urineren
Verhoogde slijmafscheiding
Slide 22 - Slide
Psychische verschijnselen
Minder belangstelling voor omgeving
Labiliteit
Angst en ongerustheid
Zwangerschapslusten
De partner
Slide 23 - Slide
De uitgerekende datum noemen we?
A
prematuur
B
a terme
C
dysmatuur
D
amennorroe
Slide 24 - Quiz
De á terme datum berekenen
uitgerekende datum = datum eerste dag laatste menstruatie + 7 dagen + 9 maanden
Slide 25 - Slide
Embryonale en foetale periode
Embryo = eind van de 8ste week (na de laatste menstruatie)
Foetus = vanaf 9 weken tot aan de geboorte
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Welke onderzoeken en controles worden er gedaan tijdens de zwangerschap?
Slide 28 - Mind map
Op een rijtje
Bloedonderzoek
- Bloedgroep bepaling
- HB gehalte
- Resus D-factor (27 weken)
- Irregulaire antistoffen
- Hepatitis B
- Syfilis
- Soms rodehond en HIV
Bloeddruk controle
- Zwangerschapshypertensie
Controle van de baarmoederstand
- Ter controle op de groei van de baarmoeder en de foetus
Gewichtscontrole
- Bij 36 weken als voorbereiding op de bevalling (in het ziekenhuis)
Urineonderzoek
- Alleen op indicatie, bijvoorbeeld bij hypertensie
Controle van de hartslag van de baby
- Tussen 120-160 slagen per minuut
Slide 29 - Slide
Termijnecho = bij 8-9 weken
- vaststellen of het embryo zich in de baarmoeder bevindt;
- vaststellen of het embryo intact is en er hartactie zichtbaar is;
- exact berekenen van de termijn van de zwangerschap;
- een eventuele meerlingzwangerschap ontdekken;
- onderzoeken of de baarmoeder en de eierstokken er normaal uitzien.
20 weken echo
- lichamelijke afwijkingen
- de ontwikkeling van de organen
- de groei van de foetus
- hoeveelheid vruchtwater
Tweede en derde termijnecho
- lichamelijke afwijkingen
- de ontwikkeling van de organen
- de groei van de foetus
- hoeveelheid vruchtwater
NIPT (niet-invasieve prenatale test)
- Bloedonderzoek naar: syndroom van Down, het edwardssyndroom of het patausyndroom
CTG (cardiotocografie)
- Meten van hartslag van de baby en contracties voor of tijdens een bevalling