Les 1

1 / 27
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Bedenk een hypothese bij de deze maatschappelijke problemen. Denk daarbij aan mogelijke oorzaken.
  •  opleidingsniveau - criminaliteit
  • intelligentie - drugsverslaving
  • afkomst - armoede

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat is de afhankelijke/onafhankelijke variabele?

Wat is de invloed van alcoholgebruik op de kans op hartproblemen?

Slide 10 - Open question

Wat is de afhankelijke/onafhankelijke variabele?

In hoeverre wordt criminaliteit veroorzaakt door te weinig controle in de opvoeding?

Slide 11 - Open question

Wat is de afhankelijke/onafhankelijke variabele?

Wat is het effect van sporten op de gezondheid van jongeren?

Slide 12 - Open question

Wat is de afhankelijke/onafhankelijke variabele?

Wat is het verband tussen opleidingsniveau en kiesgedrag?

Slide 13 - Open question

Wat is de afhankelijke/onafhankelijke variabele?
De besmettings- en sterftecijfers zijn in landen met een hoog vertrouwen van burgers in de overheid, instituties en in elkaar.

Zou hier sprake kunnen zijn van een intervenierende variabele?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Interveniërende variabele
Dit is een variabele die het verband tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele ook beïnvloedt, maar die niet wordt gemeten. 

Het is van belang om bij het trekken van conclusies rekening te houden met andere variabelen die een rol zouden kunnen spelen. Er zou namelijk geconcludeerd kunnen worden dat er een verband bestaat tussen twee variabelen, terwijl dit feitelijk niet zo is.

Vaak veronderstelt men dat een hoger opleidingsniveau leidt tot een hoger inkomen. Er is hier ook sprake van een positieve correlatie. Maar onderzoek wees uit, dat we iets over het hoofd zagen. Het beroep was doorslaggevend voor het inkomen, niet per se het opleidingsniveau.
>>> Er sprake is van een vals verband, want wat kan invloed hebben?

Slide 19 - Slide

Interveniërende variabele
Onafhankelijke variabele:


Interveniërende variabele:


Afhankelijke variabele:




AANTAL OOIEVAREN
Op het platteland zijn er veel meer ooievaren dan in de bebouwde kom.
VERDELING KINDEREN
Op het platteland krijgen mensen gemiddeld meer kinderen.
AANTAL GEBOORTES
Meer geboortes in gebieden waar veel ooievaren voorkomen.

Slide 20 - Slide

Interveniërende variabele
Interveniërende variabele: 
Er is een derde variabele in het spel die zorgt 
voor correlatie tussen twee variabelen.

Bv: Op plaatsen waar je veel ooievaren ziet, worden meer kinderen geboren.

Dit is wel correlatie, maar geen causaal verband, want ooievaren verwekken geen kinderen.





Slide 21 - Slide

In een binnenstad wordt er meer wild geplast dan in een woonwijk. Wat is hierbij volgens jou de onafhankelijke en de afhankelijke variabele? Welke interveniërende variabele zou je kunnen bedenken?

Slide 22 - Open question

Bedenk een interveniërende variabele bij de relatie aantal uren studeren en cijfer tentamen.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Link

Slide 25 - Slide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 26 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 27 - Open question