BS 1: Genotype en fenotype

Welkom!
Doe je telefoon in je tas
Ga op je plek zitten
Log in bij LessonUp en open je boek op blz. 96
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Doe je telefoon in je tas
Ga op je plek zitten
Log in bij LessonUp en open je boek op blz. 96

Slide 1 - Slide

Planning
  • Introductie thema 5
  • Leerdoelen
  • Uitleg BS 1
  • Oefenen met BS 1
  • SO inzien
  • Voorbereiden Repetitie

Slide 2 - Slide

Erfelijkheid en evolutie

Slide 3 - Mind map

BS 1: Genotype en fenotype

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.
  • Je kunt omschrijven wat het genotype en fenotype zijn.
  • Je kunt uitleggen dat cellen alleen de erfelijke informatie gebruiken die ze nodig hebben.

Slide 5 - Slide

Erfelijke informatie
1. Lichaamscellen: de cellen waaruit je lichaam is opgebouwd.

2. Chromosoom: lange, opgerolde draden DNA.

3. DNA: Stof waarin erfelijke informatie voor de je eigenschappen ligt (TA-GC).
1.
2.
3.

Slide 6 - Slide

Chromosomen
Elke lichaamscel bevat 46 chromosomen.
- 23 chromosomenparen.

Slide 7 - Slide

Erfelijke informatie
Je ontstaat uit één bevruchte eicel.

Elke celkern in je lichaam bevat dezelfde informatie die je van je ouders gekregen hebt. 

Slide 8 - Slide

Genotype
Chromosomen bevatten informatie over al je eigenschappen.

Elke eigenschap staat beschreven in een stukje DNA.
- Dit wordt een gen genoemd.

Gen: stukjes DNA die de informatie bevatten voor een eigenschap.

Slide 9 - Slide

Genotype
Op elk chromosoom kunnen honderden genen liggen.

Genotype: de informatie voor erfelijke eigenschappen van een organisme.



Slide 10 - Slide

Actief of niet actief
Een cel gebruikt alleen de genen die hij nodig heeft.
- De andere genen zijn niet actief.

Genen die haarkleur bepalen zijn
bijvoorbeeld niet actief in de lever.




Slide 11 - Slide

Fenotype
Het fenotype zijn de eigenschappen die zichtbaar zijn.
- Oogkleur, haarkleur, bloeddruk, etc.

Het fenotype wordt bepaald door het genotype, maar ook door leefomgeving en leefstijl.

Slide 12 - Slide

Zijn er nog vragen?

Slide 13 - Slide

Oefenen met de leerdoelen!

Slide 14 - Slide

wat is een gen?
A
een chromosoom dat 1 erfelijke eigenschap bevat
B
een chromosoom dat meer erfelijke eigenschappen bevat
C
een stukje dna dat 1 erfelijke eigenschap bevat
D
een stukje dna dat meerdere erfelijke eigenschappen bevat

Slide 15 - Quiz

Waarom zijn niet overal in je lichaam alle genen actief?

Slide 16 - Open question

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings 
Sproeten
Een litteken
gespierd lichaam
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 17 - Drag question

Huiswerk
Maak van 5.1 opdracht 1 t/m 8 (blz. 100)

Weet je een vraag niet? Lees de tekst nog eens. Vraag het daarna pas aan de docent.

Klaar? Kijk je huiswerk na, flitskaarten, test jezelf,
Biologiepagina, lees de basisstof nog eens

Slide 18 - Slide