1 Werk samen in een groepje van vier.
2 Vertel elkaar om en om waarover de tekst gaat die je net hebt gelezen. Daarbij zijn de volgende woorden verboden: en, of, maar, want, dus, daarom, omdat, daardoor, doordat, zodat, door, ook, niet.
3 Houd bij hoeveel seconden ieder het volhoudt zonder de verboden woorden te gebruiken.
4 Betrapt op een verboden woord? Dan is de volgende aan de beurt.
5 Wie het langst aan het woord is geweest, heeft gewonnen.