Nederlands - 19 februari - Trappen van vergelijking, herhaling

Regels voor de trappen van vergelijking
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Regels voor de trappen van vergelijking

Slide 1 - Slide

 bijv. nw: hard / harder / hardst
  • Dus: ...+er en ....+st
  • Woord op -r => +der in vergrotende trap
     Dus: zwaar => zwaarder, (zwaarst)
  • Woord op -s => +t in overtreffende trap
     Dus: boos, bozer, boost
  • Woord op -st => 'meest' in overtreffende trap
     Dus: woest, woester, meest woest

Slide 2 - Slide

Uitzonderingen
  • Goed  

  • Graag 

  • Veel 

  • Weinig
goed - beter - best
graag - liever - liefst
veel - meer - meest
weinig - minder - minst

Slide 3 - Slide

Groter als hem...? Groter dan hij...? 
  • Zij is net zo groot als hij (is). = stellende trap
  • Maar mijn moeder is groter dan ik (ben). = vergrotende trap
  • Regel 1:
      - 'als' na stellende trap en
      - 'dan' na vergrotende trap
  • Regel 2: vul de zin aan met een persoonsvorm en je weet de juiste vorm!

Slide 4 - Slide

1. Ik ben .... (+groot)... (als/dan) ..... (hij/hem).
2. Zij heeft de ....(++veel) opdrachten af, meer ....(als/dan).... (ik/mij).

Slide 5 - Open question

Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Trappen van vergelijking
weinig=
A
stellende trap
B
overtreffende trap
C
vergrotende trap

Slide 7 - Quiz

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van lief?
A
lief, liefer, liefst(e)
B
liefst(e), liever, lief
C
lief, liever, liefst(e)
D
liever, lief, liefst(e)

Slide 8 - Quiz

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van veel ?
A
veel, meer, meest(e)
B
meer, minder, meest(e)
C
veel. meest(e), meer
D
veel, meest(e), minst

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Link

Slide 11 - Link