Lezen H3

Nederlands
Welkom 3Ha!

Pak je leesboek. Daarna: starten Lezen H3
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Welkom 3Ha!

Pak je leesboek. Daarna: starten Lezen H3

Slide 1 - Slide

Programma
  • Welkom!
  • Uitleg standpunt + argumenten
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Doel van de les
  • Ik kan vertellen wat het standpunt en wat het argument in een korte tekst is. 
  • Ik kan het verschil tussen een feitelijk en een waarderend argument uitleggen. 
  • Ik kan het verschil tussen enkelvoudige en nevenschikkende argumentatie uitleggen.

Slide 3 - Slide

Wat is het standpunt? En wat het argument?
  1. Je moet je warm aankleden vandaag, want de temperatuur
    komt niet boven nul. 
  2. Breukelen is een geweldig dorp met veel bezienswaardigheden. Het is dus logisch dat er zoveel toeristen op afkomen.
  3. Die film over het Amazonegebied lijkt me echt wat voor jou. Jij bent immers dol op natuurfilms.

Slide 4 - Slide

Wat is het standpunt? En wat het argument?
  1. Je moet je warm aankleden vandaag, want de temperatuur
    komt niet boven nul. 
  2. Breukelen is een geweldig dorp met veel bezienswaardigheden. Het is dus logisch dat er zoveel toeristen op afkomen.
  3. Die film over het Amazonegebied lijkt me echt wat voor jou. Jij bent immers dol op natuurfilms.

Slide 5 - Slide

Signaalwoorden

Standpunten en argumenten kun je vaak herkennen aan signaalwoorden


Ik vind ...  -  ik ben van mening dat...  - daarom - kortom 


want - omdat - immers - dat blijkt uit 



Slide 6 - Slide

Soorten argumenten (1)
  • Een feitelijk argument kun je controleren: het is waar of het is niet waar.
  • Zo'n argument heeft geen verdere ondersteuning nodig.

Voorbeelden:
Jullie zitten met 32 leerlingen in de klas. (juist?)
Broklede staat in Breukelen. (juist?)

Slide 7 - Slide

Soorten argumenten (2)
  • Een waarderend argument kun je niet controleren. 
  • Dit is wat iemand zelf ergens van vindt: een mening.

Voorbeeld:
Woensdag is mijn lievelingsdag, want dan geef ik les aan 3Ha: de gezelligste klas van Broklede.

Slide 8 - Slide

Kortom:

  • Een feitelijk argument hoeft niet onderbouwd te worden.
  • Over een waarderend argument kan je van mening verschillen en daarom moet zo’n argument ondersteund worden.

VB: Ik ga morgen naar de film kijken in Pathé Leidsche Rijn, want die bioscoop vind ik veel prettiger .

Met het argument ‘want die bioscoop vind ik veel prettiger’ zal niet iedereen het eens zijn en dat argument behoeft ondersteuning. Argumenten die je daarvoor zou kunnen aanvoeren zijn bijvoorbeeld: ‘de stoelen zijn er erg prettig’ en ‘op elke stoel heb je goed zicht op het filmdoek’.

Slide 9 - Slide

Argumentatie

Slide 10 - Slide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

Slide 11 - Slide

Bij meervoudige argumentatie gebruik je meer dan één argument. Ieder argument is extra en staat los van de andere argumenten. We noemen dit nevenschikkende argumentatie.

Slide 12 - Slide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Maak opdracht 1 en 2 van Lezen H3 (blz 75). 

Slide 14 - Slide