Bijwoordelijke bepaling

Goedemorgen!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goedemorgen!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Nieuw leesboek kiezen voor komende periode
  • Terugblik vorige les
  • Voorkennis en uitleg bijwoordelijke bepaling
  • Maakwerk bijwoordelijke bepaling
  • Les afsluiten + lesdoelencheck

Slide 2 - Slide

Lesdoelen

  • Je kent de functie van een meewerkend voorwerp en je kunt een meewerkend voorwerp benoemen in een zin;
  • Je weet de kenmerken van een bijwoordelijke bepaling en kan deze benoemen in een zin.

Slide 3 - Slide

Nieuw leesboek kiezen
  • Kies een nieuw leesboek voor komende periode
  • Mediatheekboek of biebboek. Boek van thuis mag alleen met toestemming van de docent.
  • Volgende week dinsdag heb je een leesboek gekozen en neem je deze mee naar de les.

Slide 4 - Slide

Terugblik vorige les

Slide 5 - Slide

Welke vraag moet je stellen om het lijdend voorwerp te vinden?

Slide 6 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
Jij vindt poffertjes toch het lekkerste eten ooit?
A
Jij
B
lekkerste eten
C
poffertjes
D
ooit

Slide 7 - Quiz

Bedenk een zin met een lijdend voorwerp en schrijf erachter wat het lijdend voorwerp is.

Slide 8 - Open question

Welke vraag stel je om een meewerkend voorwerp te vinden? En wat is de functie van een meewerkend voorwerp?

Slide 9 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?
Voor mijn verjaardag heb ik een armband gekregen.

Slide 10 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp?
De docent gaf de leerlingen een heel goede uitleg.
A
De docent
B
gaf
C
de leerlingen
D
een heel goede uitleg

Slide 11 - Quiz

Voorkennis bijwoordelijke bepaling
1. Bekijk onderstaande zinnen. De bijwoordelijke bepalingen zijn onderstreept. Welke vragen moet je stellen om erachter komen wat de bwb is?
Gisteren ging ik met mijn moeder naar de bioscoop om half drie.
In de tuin heeft mijn oma dertig jaar geleden een boom geplant.
Hoe ben je uiteindelijk naar school gegaan?

Slide 12 - Slide

Voorkennis bijwoordelijke bepaling
Gisteren (wanneer?) ging ik met mijn moeder (met wie?) naar de bioscoop (waarheen?) om half drie (Hoe laat?).
In de tuin (waar?) heeft mijn oma dertig jaar geleden (wanneer?) een boom geplant.
Hoe (vraag) ben je uiteindelijk (geen vraag, maar 'over') naar school (waarheen?) gegaan?

Slide 13 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
1. Benoem je als laatste als je een zin ontleed.
2. Geeft antwoord op vragen als: wanneer, waar, hoe, hoe laat, waarmee, waardoor, etc.
3. Geeft ook graad, zekerheid of volledigheid aan: niet, nauwelijks, uiteindelijk, al, wel, niet, ook.

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Maken: opdracht 1 t/m 5 van H6 grammatica zinsdelen.
Klaar? Maak voor jezelf een overzicht met alle zinsdelen en de vragen die je stelt. Schrijf bij ieder zinsdeel een voorbeeldzin.

Slide 15 - Slide

Les afsluiten met lesdoelencheck

Slide 16 - Slide

1. Ik kan een meewerkend voorwerp vinden in een zin.
010

Slide 17 - Poll

2. Ik weet wat een bijwoordelijke bepaling is en kan deze benoemen in een zin.
010

Slide 18 - Poll

Welke zinsdelen vind je nog moeilijk?

Slide 19 - Mind map