4.1 Leenheren en leenmannen

Par. 4.1



Leenheren en leenmannen

1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Par. 4.1



Leenheren en leenmannen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Je hebt je tekstboek nodig, verder heb je in een tabblad GWP open staan
  • Uitleg bij par. 4.1
  • Filmpje tussendoor
  • Quizvragen
  • Lees zelf de paragraaf, bekijk afbeeldingen en extra filmpjes bij Geschiedeniswerkplaats
  • Volgende week maandag hoor ik graag of je bij hfst. 4 de toets maakt of de Webquest.
  • De uiterste inleverdatum of de datum van de toets wordt 14 februari. 
  • Vergeet niet de evaluatievragen aan het einde van deze LessonUp te maken. 

Slide 2 - Slide

Leerdoel
In deze paragraaf leer je: 
  • hoe Karel de Grote een machtig koning & keizer werd over een groot rijk
  • op welke manier Karel zijn rijk bestuurde
  • hoe politiek verdeeldheid en onveiligheid ontstonden na Karels dood
  • welke plaats ridders hadden in de samenleving


Slide 3 - Slide

Kenmerkend aspect bij deze paragraaf:
de verhouding tussen heer en vazal

Slide 4 - Slide

Het Frankische rijk

Frankrijk, België en Zuid-Nederland vormden in de 8e eeuw het Frankische rijk.

Koning Karel de Grote en zijn ridders maakten het Frankische rijk nog groter.

De paus kroonde Karel in 800 tot keizer.

Toen Karel de Grote in 814 stierf had hij een groot deel van Europa in zijn bezit.










Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Leenheer en leenman

Karel de Grote bestuurde zijn rijk met hulp van edelen (= adel): groep
van aanzienlijke personen met voorrechten in de samenleving.


Een edele zwoer trouw aan Karel en kreeg een gebied in leen.
Karel bleef eigenaar van het land. De edele bestuurde het gebied en sprak recht. De edele mocht de opbrengst van het land hebben.

Karel was leenheer, de edele was leenman.




 






Karel was leenheer,
de
edele was leenman.







Slide 8 - Slide

Het kenmerkend aspect

Het bestuurssysteem met leenheren en leenmannen, het leenstelsel (feodalisme), zorgde voor orde en rust in het rijk.


De verhouding tussen heer (leenheer) en vazal (leenman) is een kenmerkend aspect van de tijd van monniken en ridders.








Slide 9 - Slide

Een onveilige tijd

Veel leenmannen gaven delen van hun gebied in leen aan
achterleenmannen.

Na Karels dood in 814 viel het Frankische rijk uiteen. Edelen voerden oorlogen met elkaar.

Vikingen uit Scandinavië hielden rooftochten.

Edelen bouwden burchten (kastelen) om zich te beschermen.













 






Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Ridders
In de derde historische periode (middeleeuwen) gebruikten edelen ridders (militairen te paard) om te zorgen voor orde en veiligheid.
Na de tijd van monniken en ridders (derde tijdvak) veranderde de positie van ridders. Vanaf ongeveer 1100 konden alleen nog edelen ridder worden. Er werd van hen ook ridderlijk gedrag (moed, trouw en rechtvaardigheid) verwacht.  
Met de komst van vuurwapens aan het einde van de middeleeuwen verdwenen de ridders. 

Slide 12 - Slide

Van welk rijk was Karel de Grote de leider?
A
Germaanse rijk
B
Christelijke rijk
C
Bataafse rijk
D
Frankische rijk

Slide 13 - Quiz

1. Karel de Grote was de leenheer.
2. De leenman was een graaf of hertog.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 14 - Quiz

Waarom kwam er in het Frankische rijk steeds meer verdeeldheid?
A
De leenmannen gingen hun leen zien als bezit
B
De leenmannen kregen ruzie met Karel de Grote
C
De leenmannen bekeerde zich tot het christendom
D
De leenmannen gingen samenwerken tegen de leenheer.

Slide 15 - Quiz

Een hertog en een graaf zijn mensen van …….

Slide 16 - Open question

Dit volk uit Scandinavië viel langs de Europese kusten vele stadjes aan. De …...….

Slide 17 - Open question

De tijd tussen 500 en 1500 noemen we de ……...

Slide 18 - Open question

In welk jaar werd Karel de Grote door de paus gekroond tot keizer?
A
814
B
800
C
714
D
700

Slide 19 - Quiz

Huiswerk
  • Maak voor de volgende les de opdrachten van par. 4.1. 
  • Kijk ook naar de tip onder de vraag.
  • Verbeter de opdrachten als je bij controle ziet dat je antwoord niet goed is. 
  • Maak evt. extra opdrachten die je krijgt om de stof beter te begrijpen of die een extra uitdaging geven als je daar aan toe bent.
  • Het is voor jezelf fijn als je de tekst van par. 4.2 alvast een keer gelezen hebt voor de volgende les.

Slide 20 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 21 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 22 - Open question