Spelling 4t.i

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t

Voltooid deelwoorden

Het meisje had het uitgemaakt. De jongen heeft er de hele nacht over (tobben)

De film was prachtig. Ik heb hem al drie keer (kijken)

De dokter heeft mijn oma helemaal (nakijken)

Dit schilderij heeft mijn schoonzus (schilderen)

Heb jij je wel (douchen) na de wedstrijd?

Mijn man heeft een heerlijke maaltijd (bereiden)

Ik heb een prachtige route (fietsen)

voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

 

Bijv. de geverfde muur

Je hebt de toets gemist. Je moet de (missen) toets nog inhalen.

De (vergroten) foto is wazig.

De (verbreden) weg is gelukkig niet meer zo gevaarlijk.

De (verlichten) zaal was nog steeds behoorlijk donker.

De met de hand (schrijven) brieven waren heel waardevol voor mij.

De (fluiten) liedjes werden opgenomen.

gemaakt - de gemaakte toets

persoonsvorm 

voltooid deelwoord 

voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk  

                                                                    naamwoord

De storm [verwoestte] de kerk in Sambeek.

1. voltooid deelwoord
2. voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
3. persoonsvorm

Het [vertaalde] boek is werkelijk prachtig.

1. voltooid deelwoord
2. voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
3. persoonsvorm

De fotograaf [vergrootte] de foto van het bruidspaar.

1. voltooid deelwoord
2. voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
3. persoonsvorm

De [vergrote] foto werd boven de bank opgehangen.

1. voltooid deelwoord
2. voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
3. persoonsvorm

De fotograaf heeft zeker 20 foto's van die bruiloft [vergroot].

1. voltooid deelwoord
2. voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
3. persoonsvorm

De eend is [gebraden].

1. voltooid deelwoord
2. voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
3. persoonsvorm

De [gebraden] eend is verrukkelijk.

1. voltooid deelwoord
2. voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
3. persoonsvorm

De kok heeft die eend in de barbecue [gebraden].

1. voltooid deelwoord
2. voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
3. persoonsvorm

Vervolgens [braadde] de kok nog een hertenbiefstukje.

1. voltooid deelwoord
2. voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
3. persoonsvorm

Wij [bezochten] vorige week een prachtig museum in Amsterdam.

1. voltooid deelwoord
2. voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
3. persoonsvorm

Het [bezochte] museum was eindelijk weer open.

1. voltooid deelwoord
2. voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
3. persoonsvorm

We hebben het museum voor de tweede keer [bezocht].

1. voltooid deelwoord
2. voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
3. persoonsvorm

Volgende week [bezoeken] we nog een kunstmuseum in Amsterdam.

1. voltooid deelwoord
2. voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
3. persoonsvorm

Vul in: 

Het schip (tt stranden) op Terschelling.

Vorig jaar ... (verkleden) die man zich als vrouw met Carnaval.

De ... (verloten) prijzen waren veel geld waard.

De ... (aanwennen) medicijnen hebben de zieke genezen.

Gelukkig kon het ... (smeden) complot op tijd worden verijdeld.

Eindelijk was het lang ... (verwachten) ogenblik aangebroken.

Ik heb de puzzel ... (oplossen)

De seriemoordenaar ... (vermoorden) elk jaar 2 mensen.

Vorig jaar ... (vermoorden) hij zelfs 3 mensen!

Hij heeft de kozijnen (verven)

Hij ... (vluchten) vorig jaar vanuit Syrië naar Nederland.

De pas ... (herstellen) dijk bezweek opnieuw.

Het .... (verwennen) kind moest op tijd naar bed van zijn opa.

Wij hebben ons huis ... (verbouwen)

Goed zo! Je hebt hard gewerkt.

Goedzo!!! 

Je hebt hard gewerkt.